...

Hoe belangrijk is de sector van de gezondheidszorg voor InterSystems? John Paladino, Vice President Client Services: We hebben al heel lang klanten in de wereld van de gezondheidszorg. Eigenlijk al zo lang het bedrijf bestaat. We zijn begonnen met het aanbieden van financiële diensten aan onze klanten in de Verenigde Staten, maar de vraag vanuit de gezondheidszorgsector explodeerde al snel. Kathleen Aller, Healthcare Market Strategy: Onze hoofdzetel is in de buurt van Boston, een regio die al sinds de begindagen van de informatisering van de gezondheidszorg toonaangevend is op het gebied van klinische informatica. Het pionierswerk voor hulp bij klinische beslissingen gebeurde daar. Scott Gnau, Vice President Data Platforms: De gezondheidszorg van vandaag, dat betekent een geweldige overvloed aan data. Wat wij aanbieden is eigenlijk heel eenvoudig: een multimodale database die alle soorten gegevens samenbrengt: beelden, transacties, documenten, ... Data van gezondheidszorg, dat varieert van doktersnotities, over MRI-resultaten tot betalingen. Een database aanbieden die al deze items samenbrengt lijkt misschien eenvoudig, maar in werkelijkheid is het complex om een dergelijke dienst probleemloos te doen functioneren, zonder gegevensverlies en tegelijk te blijven evolueren in de analysevoorstellen, vooral dankzij kunstmatige intelligentie (AI). Gaat AI alles veranderen? Moeten artsen die geleerd hebben mensen te verzorgen en te genezen bang zijn om loutere dossierbeheerders te worden? Scott Gnau: Helemaal niet, en dit ongeacht de sector waarin ze werkzaam zijn. AI is zeker een enorme stap voorwaarts in IT, omdat het zoveel mogelijkheden biedt. Maar uiteindelijk is het maar een copiloot of een hulpmiddel om zaken te versnellen. AI zet de mens niet buitenspel. In de zorgsector dient AI om tijd te besparen, waardoor eenvoudige taken kunnen worden geautomatiseerd, zodat zorgprofessionals zich kunnen concentreren op de toegevoegde waarde van hun werk. Kathleen Aller: AI biedt meer flexibiliteit bij het interpreteren van de resultaten van een pathologie. Vergelijkt men de nauwkeurigheidsgraad van een arts alleen, die van AI alleen en de gecombineerde nauwkeurigheidsgraad van beiden, dan tonen de resultaten duidelijk dat die laatste optie het hoogst scoort. Excellentie wordt bereikt wanneer artsen en AI hun inspanningen combineren. Ik zie dit dus als een voordeel. In plaats van met bijzaken bezig te zijn, kan men zich concentreren op de patiënt. Toch is er nog werk aan de winkel om de databases te voeden met gestructureerde, 'schone' gegevens. Scott Gnau: Zuivere en precieze data zijn echt belangrijk. De structurering en de organisatie daarvan is dat in mindere mate. Neem nu ChatGPT: stel een medische vraag, bijvoorbeeld waarom u hallucinaties heeft. Er duiken dan twee problemen op. Het eerste is dat de gegevens verkeerd geïnterpreteerd kunnen worden. Het tweede probleem is dat ChatGPT de antwoorden op het internet vindt. En is alles op internet waar? Waarschijnlijk niet. Er is veel desinformatie. Het is dus heel belangrijk dat deze modellen over correcte data beschikken. 'Garbage in is garbage out', zo zegt men. Wel, voor machine learning geldt hetzelfde: u zult oogsten wat u hebt gezaaid. In Europa is de markt gekrompen, vooral sinds de pandemie. Er zijn minder middelen en veel uitdagingen. Hoe hebben jullie dit opgevangen? John Paladino: De budgetten worden kleiner, dat is inderdaad zo. Bij onze NHS-klanten stellen we bijvoorbeeld vast dat zij niet alleen lagere werkingsmiddelen hebben, maar ook personeelsproblemen. We zien minder vraag naar IT- ondersteuning, maar wel meer naar opleiding van nieuw personeel. Het is deels door in te zetten op die trainingen dat we deze situatie kunnen opvangen. Artificiële intelligentie is een andere oplossing, door de antwoorden op vergelijkbare problemen te bundelen en zo onze reactie op een bepaald probleem te verbeteren. Kathleen Aller: Een andere methode om ons aan te passen is om een progressieve architectuur voor te stellen. Men hoeft niet het hele pakket te kopen, maar eerder deze of gene dienst. Welke diensten zijn dat eigenlijk? Want hoewel jullie oplossingen bekend zijn, weet niet iedereen dat InterSystems erachter zit. Kathleen Aller: We hebben allerlei soorten oplossingen: technische oplossingen, elektronische gezondheidsdossiers, geïntegreerde patiëntendossiers die gegevens uit het hele ecosysteem van de gezondheidszorg samenbrengen, enz. John Paladino: Veel start-ups voelen zich aangetrokken tot onze oplossingen vanwege onze ervaring en reputatie op het gebied van interoperabiliteit in de gezondheidszorg. Een start-up kan bijvoorbeeld een innovatieve tool voorstellen om kanker te diagnosticeren op basis van ademhaling. Dat is interessant, maar er moet verbinding tot stand komen met medische dossiers om echt een meerwaarde te kunnen creëren. Jullie zijn actief in landen over de hele wereld. Welk zijn volgens jullie de meest volwassen regio's op het gebied van gegevensbeheer in de gezondheidszorg? Kathleen Aller: Er is veel interesse in interoperabiliteit in West-Europa. Andere delen van de wereld zijn ook geïnteresseerd in dit aspect, waaronder Indonesië, Israël, China, de Verenigde Staten... Ze zijn allemaal geïnteresseerd in Fast Healthcare Interoperability Resources (FHIR), waarmee zorggegevens op een consistente en gestructureerde manier kunnen worden uitgewisseld tussen zorgverleners in verschillende contexten. Elk land heeft zijn eigen implementatiehandleiding over hoe het deze norm zal interpreteren. China ontwikkelt bijvoorbeeld een Chinese versie van FHIR Indonesia. Ook Israël heeft besloten de sprong te wagen. In de Verenigde Staten worden miljarden dollars geïnvesteerd in FHIR. Scott Gnau: FHIR's zijn een norm van interoperabiliteit. Als ik u uw medische gegevens verstuur en een FHIR toepas, dan kan iedere persoon die de FHIR-norm begrijpt, ze ontvangen en ze syntactisch op de juiste manier interpreteren. De semantiek en betekenis van deze gegevens kan soms verschillen van de ene jurisdictie tot de andere. Dus als we FHIR-oplossingen bouwen, doen we twee dingen. Het eerste is dat we mensen in staat stellen om deze interoperabiliteit op zeer grote schaal en in een zeer groot volume te realiseren, terwijl we er tegelijk voor zorgen dat de gegevens syntactisch correct zijn. Het tweede dat we doen is hulp bieden bij de semantische aspecten. Uiteindelijk maakt dit het mogelijk om deze verzamelingen van informatie te gebruiken om rapporten op te stellen, of ze te koppelen aan een algoritme voor machine learning, om zo studies of onderzoeken uit te voeren. We proberen dus echt alle aspecten aan te roeren, de syntactische betekenis, de semantische betekenis, om er dan achter de schermen een toegevoegde waarde aan te geven, omdat we deze informatie voor verschillende doeleinden kunnen gebruiken. Wat zijn de meest positieve ervaringen die u hebt gehad met gegevensbeheer en waar we ook in België ons voordeel mee kunnen doen? Scott Gnau: Ik zou er één kunnen kiezen, maar daardoor vijf anderen onrecht aandoen (lacht). Kathleen Aller: Ik denk dat streven naar een aanpak van 'één patiënt, één dossier' hier in België een mooi objectief is. Organisaties die al uitgebreide longitudinale gezondheidsdossiers hebben aangelegd geven het goede voorbeeld. Dit is het geval in Californië, waar ziekenhuizen over dit type van dossiers beschikken. Meer dan de helft van de bevolking van Californië is in dit register opgenomen. Hun gegevens worden gedeeld voor volksgezondheidsdoeleinden, om hun behandeling te verbeteren, hiaten in de zorg op te sporen en ook om risicopatiënten te identificeren. Dezelfde soort technologie wordt ook gebruikt in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, New York, Dubai en Zuid-Afrika... om maar een paar voorbeelden te noemen. Welke strategie gebruiken jullie om de weerstand tegen verandering te bestrijden, die in veel systemen van gezondheidszorg vrij groot is? John Paladino: Dat er discussie is over de meerwaarde versus het risico van het delen van gegevens is een logische zaak. In de VS en het VK zijn we daar al heel lang mee bezig en de voordelen van het delen van data worden duidelijk. In andere landen, zoals Japan, is de discussie minder ver gevorderd. Het ministerie van Volksgezondheid denkt nu na over specifieke wetgeving om organisaties in de gezondheidszorg aan te moedigen hun gegevens te delen. Maar elke context is verschillend. Scott Gnau: Het delen van gezondheidsdata vergt energie en voortdurende inzet. Daarom bestaan er zoveel overheidsstructuren om dit delen te vergemakkelijken en aan te moedigen. Het is een proces dat stimulatie nodig heeft, zowel met de wortel als met de stok.