Op advies van zijn behandelend maxillofaciaal chirurg (dokter S.) werd de heer T. opgenomen in het ziekenhuis om een bilaterale tracheotomie te ondergaan. Als onderdeel van de preoperatieve onderzoeken doet dokter L. -in het eerste jaar van zijn specialisatie in de anesthesiologie- de anamnese en beëindigt het operatieprotocol door het vakje 'allergieën' te schrappen. Tijdens de operatie dient dokter V., een anesthesist, de heer T. op verzoek van chirurg S. een antibioticum toe op basis van penicilline.

De patiënt is allergisch voor penicilline en gaat in anafylactische shock met extreem schadelijke gevolgen. In de overtuiging dat de chirurg, de anesthesisten en het verplegend personeel een fout hebben begaan die de shock en de schade heeft veroorzaakt, brengt de heer T. de zaak voor de rechtbank.

Beslissing

Na onderzoek van het medisch dossier en het deskundigenrapport opgesteld in het kader van het strafrechtelijk onderzoek, is de magistraat van mening dat er geen fout begaan werd door de anesthesisten. Dokter L. die het preoperatieve protocol voltooide, schrapte het vakje 'allergieën' wat volgens de rechter impliceert dat hij de patiënt daadwerkelijk heeft ondervraagd over de aanwezigheid van mogelijke allergieën en dat die laatste, om onverklaarbare reden, negatief antwoordde.

Er kan volgens de magistraat evenmin een klacht worden ingediend tegen de anesthesist (dokter V.) die tijdens de interventie aanwezig was en die de instructies van de chirurg (dokter S.) volgde, terwijl hij (dokter V. dus), wat hem betrof, geen allergie kon vermoeden en er van uitging dat de chirurg (dokter S.) vooraf de afwezigheid van allergie voor penicilline had vastgesteld.

De rechtbank daarentegen wijst op de gelijktijdige fouten van de behandelende chirurg, het ziekenhuis en de patiënt. Men kan weliswaar onmogelijk met zekerheid stellen dat de behandelende chirurg op de hoogte was van de allergie van zijn patiënt voor penicilline.

Hij had zijn patiënt echter moeten ondervragen over het bestaan van een dergelijke allergie en de medische geschiedenis van zijn dossier moeten controleren. Maar het medisch dossier toont aan dat hij dit niet heeft gedaan. De chirurg had dit moeten beseffen en vervolgens het verpleegkundig dossier moeten raadplegen dat wel volledig was.

Het ziekenhuis werd ook verantwoordelijk gesteld voor de fout van het verplegend personeel dat, rekening houdend met de toediening van een geneesmiddel op basis van penicilline, de follow-up van de informatie over de allergie had moeten verzekeren door een vermelding in het medisch dossier, aan het bed of in het opnameformulier.

Ten slotte vond de rechtbank ook dat het slachtoffer schuldig was omdat hij, hoewel volledig in het bezit van zijn mentale vermogens, de vragen van de anesthesist met betrekking tot allergieën negatief beantwoordde.

Op basis van deze overwegingen verdeelt de rechtbank de verantwoordelijkheden gelijk (1/3 voor elk).

Commentaar

Deze beslissing illustreert perfect het belang van de taakverdeling en de organisatie van de continuïteit van de zorg. Hoe kan het dat bij het verplegend personeel bekende en in het verpleegdossier vermelde informatie niet werd doorgegeven aan de belangrijkste belanghebbenden, namelijk de chirurg en de anesthesist?

Deze beslissing is ook de gelegenheid om te herinneren aan de afbakening van het competentiegebied van de verschillende zorgverstrekkers die zich samen in de operatiekamer bevinden, maar die daarom niet op dezelfde manier verantwoordelijk zijn voor alles wat daar gebeurt. Dit gezegd zijnde, moet men zich ook vragen stellen over de realiteit van de door de patiënt verstrekte -onjuiste- informatie. Niets kan verklaren dat hij ontkennend heeft geantwoord terwijl hij zich bewust was van zijn allergie en van de gevolgen ervan bij een chirurgische ingreep. Betekent het feit dat het allergievakje geschrapt werd noodzakelijk dat de patiënt ontkennend heeft geantwoord? Waarom inderdaad afleiden dat hij fout zou hebben geantwoord in plaats van af te leiden dat de arts zijn antwoord verkeerd zou hebben genoteerd? Kunnen we ons ook niet voorstellen dat de patient niet goed hoorde of begreep wat hem gevraagd werd? Dit is een feitelijke vraag die afhangt van de interpretatie van het operatieprotocol, waarvan wij niet de neerslag in ons bezit hebben.

Kunnen we ons ook niet voorstellen dat de patiënt niet goed hoorde of begreep wat hem gevraagd werd?

Het antwoord op deze vragen is nochtans van groot belang. Als het protocol niet toelaat om vast te stellen wie de fout gemaakt heeft - de anesthesist of de patiënt - kan de verantwoordelijkheid van geen van beiden worden ingeroepen en heeft de heer T. recht op volledige schadeloosstelling (zonder aftrek van zijn aandeel in de verantwoordelijkheid) door de verzekeraars van de chirurg en het ziekenhuis.

1. Tribunal de première instance francophone de Bruxelles, 5 novembre

2018, R.G.A.R. 2019, 15558.

Op advies van zijn behandelend maxillofaciaal chirurg (dokter S.) werd de heer T. opgenomen in het ziekenhuis om een bilaterale tracheotomie te ondergaan. Als onderdeel van de preoperatieve onderzoeken doet dokter L. -in het eerste jaar van zijn specialisatie in de anesthesiologie- de anamnese en beëindigt het operatieprotocol door het vakje 'allergieën' te schrappen. Tijdens de operatie dient dokter V., een anesthesist, de heer T. op verzoek van chirurg S. een antibioticum toe op basis van penicilline.De patiënt is allergisch voor penicilline en gaat in anafylactische shock met extreem schadelijke gevolgen. In de overtuiging dat de chirurg, de anesthesisten en het verplegend personeel een fout hebben begaan die de shock en de schade heeft veroorzaakt, brengt de heer T. de zaak voor de rechtbank.Na onderzoek van het medisch dossier en het deskundigenrapport opgesteld in het kader van het strafrechtelijk onderzoek, is de magistraat van mening dat er geen fout begaan werd door de anesthesisten. Dokter L. die het preoperatieve protocol voltooide, schrapte het vakje 'allergieën' wat volgens de rechter impliceert dat hij de patiënt daadwerkelijk heeft ondervraagd over de aanwezigheid van mogelijke allergieën en dat die laatste, om onverklaarbare reden, negatief antwoordde.Er kan volgens de magistraat evenmin een klacht worden ingediend tegen de anesthesist (dokter V.) die tijdens de interventie aanwezig was en die de instructies van de chirurg (dokter S.) volgde, terwijl hij (dokter V. dus), wat hem betrof, geen allergie kon vermoeden en er van uitging dat de chirurg (dokter S.) vooraf de afwezigheid van allergie voor penicilline had vastgesteld.De rechtbank daarentegen wijst op de gelijktijdige fouten van de behandelende chirurg, het ziekenhuis en de patiënt. Men kan weliswaar onmogelijk met zekerheid stellen dat de behandelende chirurg op de hoogte was van de allergie van zijn patiënt voor penicilline.Hij had zijn patiënt echter moeten ondervragen over het bestaan van een dergelijke allergie en de medische geschiedenis van zijn dossier moeten controleren. Maar het medisch dossier toont aan dat hij dit niet heeft gedaan. De chirurg had dit moeten beseffen en vervolgens het verpleegkundig dossier moeten raadplegen dat wel volledig was.Het ziekenhuis werd ook verantwoordelijk gesteld voor de fout van het verplegend personeel dat, rekening houdend met de toediening van een geneesmiddel op basis van penicilline, de follow-up van de informatie over de allergie had moeten verzekeren door een vermelding in het medisch dossier, aan het bed of in het opnameformulier.Ten slotte vond de rechtbank ook dat het slachtoffer schuldig was omdat hij, hoewel volledig in het bezit van zijn mentale vermogens, de vragen van de anesthesist met betrekking tot allergieën negatief beantwoordde.Op basis van deze overwegingen verdeelt de rechtbank de verantwoordelijkheden gelijk (1/3 voor elk).Deze beslissing illustreert perfect het belang van de taakverdeling en de organisatie van de continuïteit van de zorg. Hoe kan het dat bij het verplegend personeel bekende en in het verpleegdossier vermelde informatie niet werd doorgegeven aan de belangrijkste belanghebbenden, namelijk de chirurg en de anesthesist?Deze beslissing is ook de gelegenheid om te herinneren aan de afbakening van het competentiegebied van de verschillende zorgverstrekkers die zich samen in de operatiekamer bevinden, maar die daarom niet op dezelfde manier verantwoordelijk zijn voor alles wat daar gebeurt. Dit gezegd zijnde, moet men zich ook vragen stellen over de realiteit van de door de patiënt verstrekte -onjuiste- informatie. Niets kan verklaren dat hij ontkennend heeft geantwoord terwijl hij zich bewust was van zijn allergie en van de gevolgen ervan bij een chirurgische ingreep. Betekent het feit dat het allergievakje geschrapt werd noodzakelijk dat de patiënt ontkennend heeft geantwoord? Waarom inderdaad afleiden dat hij fout zou hebben geantwoord in plaats van af te leiden dat de arts zijn antwoord verkeerd zou hebben genoteerd? Kunnen we ons ook niet voorstellen dat de patient niet goed hoorde of begreep wat hem gevraagd werd? Dit is een feitelijke vraag die afhangt van de interpretatie van het operatieprotocol, waarvan wij niet de neerslag in ons bezit hebben.Het antwoord op deze vragen is nochtans van groot belang. Als het protocol niet toelaat om vast te stellen wie de fout gemaakt heeft - de anesthesist of de patiënt - kan de verantwoordelijkheid van geen van beiden worden ingeroepen en heeft de heer T. recht op volledige schadeloosstelling (zonder aftrek van zijn aandeel in de verantwoordelijkheid) door de verzekeraars van de chirurg en het ziekenhuis.