Het Convenant dat begin vorig jaar tussen minister De Block en de sector werd afgesloten, werpt vrucht af. Dat zegt Joris Van Assche van FeBelGen. Als er in de ziekenhuizen meer biosimilars zouden voorgeschreven worden, dan zal dat een effect hebben op de uitgaven van het ziekenhuis. Dit is een van de belangrijke boodschappen die Minister De Block aanhaalde in de brief die ze in december richtte aan de directies van de Belgische ziekenhuizen en hun medisch-farmaceutische comités. Het is een boodschap waar ook FeBelGen zich bij aansluit. In 2015 vertegenwoordigden de vier molecules waarvoor een biosimilar beschikbaar is in de Belgische ziekenhuizen een totale waarde van ca. 143 miljoen euro.

In tegenstelling echter tot andere Europese landen, was tot aan het begin van dit jaar het gebruik van biosimilars in de Belgische ziekenhuizen zo goed als onbestaande. Het is precies hierom dat Minister De

Block op 7 januari l.l. met de sector een convenant afsloot, met de bedoeling in ons land eindelijk een doorstart te geven aan biosimilars.

Voor FeBelGen is het duidelijk dat het convenant iets in beweging heeft gezet. Met name voor de meeste recente biosimilar, infliximab, is eind september het marktaandeel opgelopen tot 10%. Joris Van Assche,

Managing Director van FeBelGen: "Dit is een eerste, positieve aanzet. Het komt er nu op aan hierop verder te bouwen. Door maximaal in te spelen op de concurrentie tussen merk-en biosimilar-bedrijven kunnen

ziekenhuizen aanzienlijke besparingen verwezenlijken op de aankoop van hun geneesmiddelen. Geld dat gebruikt kan worden voor een betere omkadering van de patiënten. Het verheugt ons dat Minister De Block in haar brief deze 'best practices' nadrukkelijk naar voren schuift; dit effect kan overigens alleen maar toenemenwanneer ook bestaande patiënten geswitcht worden naar een biosimilar-geneesmiddelen.

De Belgische gezondheidszorg mag deze opportuniteit niet missen, zeker omdat er ook voor de komende jaren nog heel wat belangrijke biosimilars verwacht mogen worden".

Het Convenant dat begin vorig jaar tussen minister De Block en de sector werd afgesloten, werpt vrucht af. Dat zegt Joris Van Assche van FeBelGen. Als er in de ziekenhuizen meer biosimilars zouden voorgeschreven worden, dan zal dat een effect hebben op de uitgaven van het ziekenhuis. Dit is een van de belangrijke boodschappen die Minister De Block aanhaalde in de brief die ze in december richtte aan de directies van de Belgische ziekenhuizen en hun medisch-farmaceutische comités. Het is een boodschap waar ook FeBelGen zich bij aansluit. In 2015 vertegenwoordigden de vier molecules waarvoor een biosimilar beschikbaar is in de Belgische ziekenhuizen een totale waarde van ca. 143 miljoen euro. In tegenstelling echter tot andere Europese landen, was tot aan het begin van dit jaar het gebruik van biosimilars in de Belgische ziekenhuizen zo goed als onbestaande. Het is precies hierom dat Minister De Block op 7 januari l.l. met de sector een convenant afsloot, met de bedoeling in ons land eindelijk een doorstart te geven aan biosimilars.Voor FeBelGen is het duidelijk dat het convenant iets in beweging heeft gezet. Met name voor de meeste recente biosimilar, infliximab, is eind september het marktaandeel opgelopen tot 10%. Joris Van Assche, Managing Director van FeBelGen: "Dit is een eerste, positieve aanzet. Het komt er nu op aan hierop verder te bouwen. Door maximaal in te spelen op de concurrentie tussen merk-en biosimilar-bedrijven kunnen ziekenhuizen aanzienlijke besparingen verwezenlijken op de aankoop van hun geneesmiddelen. Geld dat gebruikt kan worden voor een betere omkadering van de patiënten. Het verheugt ons dat Minister De Block in haar brief deze 'best practices' nadrukkelijk naar voren schuift; dit effect kan overigens alleen maar toenemenwanneer ook bestaande patiënten geswitcht worden naar een biosimilar-geneesmiddelen.De Belgische gezondheidszorg mag deze opportuniteit niet missen, zeker omdat er ook voor de komende jaren nog heel wat belangrijke biosimilars verwacht mogen worden".