...

Het Koninklijk besluit "tot vaststelling van de erkenningsnormen voor ambulancediensten actief binnen de dringende geneeskundige hulpverlening" werd bekend gemaakt in het Staatsblad van 30 juli 2024. Erkenning van een ambulancedienstHoofdstuk 2 van het KB bevat de algemene en de bijzondere erkenningsvoorwaarden voor een ambulancedienst. Tot de algemene normen behoren onder meer het naleven van de wet op de rechten van de patiënt (artikel 2, 3°). De bijzondere erkenningsnormen hebben onder meer betrekking op de kwaliteit, waaronder het opstellen en jaarlijks actualiseren van een kwaliteitsplan. Dat plan omvat onder meer de aanstelling van één of meer verpleegkundigen en/of één of meer artsen werkzaam in de Dringende Geneeskundige Hulpverlening of in een functie met betrekking tot "gespecialiseerde spoedgevallenzorg" om permanente opdrachten op te stellen en uit te voeren en om de kwaliteit van de permanente opleidingen te bewaken. De aangewezen verpleegkundige is houder van de bijzondere beroepstitel en moet de titel van verpleegkundige gespecialiseerd in intensieve zorg en spoedgevallenzorg dragen. De aangewezen arts is houder van de erkenning bedoeld in het MB van 14 februari 2005 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van arts-specialisten houders van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, van arts-specialisten in de urgentiegeneeskunde en van arts-specialisten in de acute geneeskunde, alsook van de stagemeesters en stagediensten in deze disciplines, en de houder van het brevet acute geneeskunde (artikel 17, § 2).De erkenning van een PIT-dienstPIT staat voor Paramedisch Interventie Team, of Prehospitaal Intervention Team. Het is een ambulance waarvan de bemanning bestaat uit minstens één hulpverlener-ambulancier en één verpleegkundige met een bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de intensieve zorg en spoedgevallenzorg, werkzaam binnen een functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg" van een ziekenhuis voor minstens 80 procent van een voltijdse tewerkstelling (artikel 2, 22°). Elke PIT beschikt over de nodige uitrusting opdat de bemanning de zorg kan verlenen horende bij de opdracht van het PIT. Daartoe beschikt het PIT over apparatuur om telegeneeskundezorg uit te voeren die past bij de zorg waarvoor het PIT wordt verzonden. Deze apparatuur moet het op zijn minst mogelijk maken om de vitale en elektrocardiogramparameters van de patiënt op afstand naar de PIT-verbindingsarts en bij voorkeur ook naar het medische team van het ziekenhuis van bestemming van de patiënt te sturen. De medisch beheerder van het PIT bepaalt de uitrusting die hij nodig acht om de zorg te verstrekken teneinde aan de normen te voldoen.De Minister kan de aanvullende uitrusting die elke PIT-ambulance ten minste moet hebben, bepalen (artikel 41).De erkenningsprocedureHoofdstuk 3 van het KB regelt de erkenningsprocedure.