Een bariatrische ingreep is geen zeldzaamheid. Tussen 2007 en 2017 kreeg één procent van de Belgen een gastric bypass of een maagverkleining. Toch is de variatie op het terrein groot. Sommige ziekenhuizen doen amper drie operaties op een jaar, andere doen er honderden. In sommige ziekenhuizen is de multidisciplinaire begeleiding sterk uitgebouwd, in andere is ze maar een formaliteit. Het aanbod van de nazorg is erg wisselend, en veel patiënten haken al snel af.

Minimum 100

Het KCE-rapport 329As stelt voor dat een centrum minimum 100 ingrepen per jaar zou uitvoeren, en zou werken met minstens twee chirurgen die elk minimum 25 ingrepen per jaar uitvoeren. Niet minder belangrijk dan het volume is de multidisciplinaire aanpak - al is dat minder makkelijk wetenschappelijk te onderbouwen. Dat team heeft specifieke expertise in huis, en kan zo nodig nog meer expertise inroepen.

De bariatrische ingreep mag pas plaatsvinden drie maanden na het eerste contact. Naast diepgaande gesprekken om onder meer de motivatie in de tussentijd af te toetsen maakt het multidisciplinaire team gebruik van uiteenlopende hulpmiddelen om de patiënt voor te bereiden op de periode na de ingreep. De patiënt moet in ieder geval zelf kunnen verwoorden wat de ingreep voor hem inhoudt - het informed consent houdt een engagement in.

Zorgpad

De betrokken beroepsverenigingen moeten een nationale consensus opstellen over het zorgpad in zijn geheel. De post-operatieve begeleiding daarin moet minstens twee jaar duren: het standaardzorgpad omschrijft de minimumopvolging maar wordt op maat gebracht van de patiënt. De nationale consensus omvat ook een functieomschrijving voor een coördinator die het multidisciplinaire proces plant, de huisarts uitnodigt, en waakt over de centrale registratie.

De betrokkenheid van de huisarts bij het multidisciplinaire team moet vergoed worden. De huisarts moet de tools krijgen om zijn rol te vervullen: opleidingsmodules, checklists (voor de selectie van patiënten), een lijst van rode vlaggen waar het mis kan lopen tijdens de langdurige follow-up.

De werking van het multidisciplinaire team (met uitzondering van de medische prestaties zoals de operatie) wordt vergoed via het conventiesysteem. Een centraal register bewaakt de kwaliteit van het proces en de uitkomsten. Het KCE-rapport ziet ook een rol weggelegd voor obesitascentra en ervaringsdeskundigen. Het vraagt ten slotte aandacht voor de reconstructieve chirurgie na de ingreep (overtollige huid).

Een bariatrische ingreep is geen zeldzaamheid. Tussen 2007 en 2017 kreeg één procent van de Belgen een gastric bypass of een maagverkleining. Toch is de variatie op het terrein groot. Sommige ziekenhuizen doen amper drie operaties op een jaar, andere doen er honderden. In sommige ziekenhuizen is de multidisciplinaire begeleiding sterk uitgebouwd, in andere is ze maar een formaliteit. Het aanbod van de nazorg is erg wisselend, en veel patiënten haken al snel af. Minimum 100 Het KCE-rapport 329As stelt voor dat een centrum minimum 100 ingrepen per jaar zou uitvoeren, en zou werken met minstens twee chirurgen die elk minimum 25 ingrepen per jaar uitvoeren. Niet minder belangrijk dan het volume is de multidisciplinaire aanpak - al is dat minder makkelijk wetenschappelijk te onderbouwen. Dat team heeft specifieke expertise in huis, en kan zo nodig nog meer expertise inroepen. De bariatrische ingreep mag pas plaatsvinden drie maanden na het eerste contact. Naast diepgaande gesprekken om onder meer de motivatie in de tussentijd af te toetsen maakt het multidisciplinaire team gebruik van uiteenlopende hulpmiddelen om de patiënt voor te bereiden op de periode na de ingreep. De patiënt moet in ieder geval zelf kunnen verwoorden wat de ingreep voor hem inhoudt - het informed consent houdt een engagement in. Zorgpad De betrokken beroepsverenigingen moeten een nationale consensus opstellen over het zorgpad in zijn geheel. De post-operatieve begeleiding daarin moet minstens twee jaar duren: het standaardzorgpad omschrijft de minimumopvolging maar wordt op maat gebracht van de patiënt. De nationale consensus omvat ook een functieomschrijving voor een coördinator die het multidisciplinaire proces plant, de huisarts uitnodigt, en waakt over de centrale registratie. De betrokkenheid van de huisarts bij het multidisciplinaire team moet vergoed worden. De huisarts moet de tools krijgen om zijn rol te vervullen: opleidingsmodules, checklists (voor de selectie van patiënten), een lijst van rode vlaggen waar het mis kan lopen tijdens de langdurige follow-up. De werking van het multidisciplinaire team (met uitzondering van de medische prestaties zoals de operatie) wordt vergoed via het conventiesysteem. Een centraal register bewaakt de kwaliteit van het proces en de uitkomsten. Het KCE-rapport ziet ook een rol weggelegd voor obesitascentra en ervaringsdeskundigen. Het vraagt ten slotte aandacht voor de reconstructieve chirurgie na de ingreep (overtollige huid).