Sterfte ten gevolge van een trauma is de grootste doodsoorzaak bij kinderen en volwassenen jonger dan 40 jaar. Jaarlijks sterven ongeveer 3.000 Belgen door een ongeval thuis, op de weg of op het werk. De belangrijkste oorzaken van ernstig trauma zijn verkeersongevallen en vallen van een hoogte. Vaak is er sprake van ernstig trauma door combinatie van levens- of lidmaatbedreigende letsels of letsels aan verschillende organen.

400 trauma's in 2017

In 2017 kreeg het UZA meer dan 400 trauma-aanmeldingen, waarvan 250 zeer zwaar gekwetste patiënten. In december 2017 onderging het UZA een externe audit in opdracht van de Deutsche Gesellschaft für Unfallchirurgie (DGU). Deze wetenschappelijke vereniging organiseert sinds 2008 een accrediteringsprogramma voor traumacentra. Zij hebben 687 ziekenhuizen geaccrediteerd in zeven landen: Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Nederland, de Verenigde Arabische Emiraten en België. De DGU heeft bevestigd dat het UZA voldoet aan de hoge kwaliteitseisen van een supraregionaal traumacentrum. Het UZA behaalde als eerste ziekenhuis in Vlaanderen deze erkenning, en als tweede ziekenhuis in België (naast La Citadelle in Luik).

"Tijdens de screening was het belangrijk om aan te tonen dat we voldeden aan de hoge eisen op vlak van infrastructuur en uitrusting. Een level 1-traumacentrum moet beschikken over voldoende capaciteit om de klok rond gelijktijdig twee majeure trauma's te behandelen", zegt Philip Verdonck, spoedarts en trauma lead in het UZA. "Het UZA beschikt over reanimatieruimtes, een onmiddellijke voorraad aan bloedproducten en een voorbehouden operatiezaal voor traumaopvang. Een gespecialiseerd medisch en paramedisch team vangt de patiënten op. Na de initiële multidisciplinaire opvang en behandeling volgt verder doorgedreven specialistische zorg."

"Bovendien is het cruciaal dat zorgverleners tijdens alle fasen in de keten van traumaopvang goed op elkaar afgestemd zijn. Stroomlijning van alle betrokken zorgverleners verhoogt de overlevingskansen voor de patiënt en de kansen op een goed herstel", aldus Sabine Lemoyne, kliniekhoofd spoed.

Ernstig trauma niet noodzakelijk naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis

"Zeer ernstig gekwetste patiënten worden best naar het meest aangewezen centrum vervoerd, ook al is dat iets langer rijden", zegt Sabine Lemoyne. "De voorbereidingen die genomen worden tijdens het aanrijden maken zo de 'verloren' tijd weer goed."

"Wanneer bijvoorbeeld een 8-jarig kind op weg naar school wordt aangereden door een wagen en ernstig gewond raakt, wordt een MUG-team opgeroepen. Het MUG-team maakt een inschatting, belt naar de arts van het traumacentrum en geeft gestructureerde informatie. De arts van het traumacentrum activeert hierna een 'trauma-call' waarbij iedereen automatisch wordt verwittigd met de nodige info. Bij aankomst in het ziekenhuis staan verschillende artsen klaar: urgentie-artsen, anesthesisten, kinderintensivisten, chirurgen, orthopedisten en neurochirurgen. Het kind krijgt de eerste zorgen in de reanimatiezaal, wordt in slaap gedaan en beademd, en is stabiel genoeg om binnen de 20 minuten na aankomst een CT-scan te ondergaan. De artsen beslissen daar in onderling overleg welke ingrepen onmiddellijk nodig zijn. De operatieduur wordt bewust zo kort mogelijk gehouden, waarna het kind naar de intensieve zorg voor kinderen gaat voor verdere opvolging. In de dagen volgend op het ongeval zal het kind nog enkele ingrepen nodig hebben waarna een traject van kinesitherapie en intensieve revalidatie volgt. Drie maanden na het levensbedreigend ongeval kan het kind voor het eerst weer naar school."

Inclusieve traumazorg in een traumanetwerk

In het merendeel van de Europese landen is de traumazorg instelling-overschrijdend georganiseerd. Ook het UZA zet zich in om de traumazorg in een regionaal traumanetwerk te organiseren. Om met voldoende ervaring de zwaarst gekwetste patiënten te behandelen, is centralisatie van de complexe traumazorg in een beperkt aantal hooggespecialiseerde ziekenhuizen nodig. Voor verdere opvolging is samenwerking cruciaal. Na stabilisatie in een hooggespecialiseerd centrum, kunnen bijkomende operaties operaties en verdere revalidatie gebeuren in een zorginstelling dichter bij de woonplaats van de patiënt. Elk ziekenhuis in de zorgregio kan zo met zijn eigen specifieke expertise bijdragen aan dit netwerk. Regionale samenwerking in de traumazorg is voor het UZA als supraregionaal traumacentrum cruciaal in het verder optimaliseren van de zorg voor de ernstig gekwetsten.

Sterfte ten gevolge van een trauma is de grootste doodsoorzaak bij kinderen en volwassenen jonger dan 40 jaar. Jaarlijks sterven ongeveer 3.000 Belgen door een ongeval thuis, op de weg of op het werk. De belangrijkste oorzaken van ernstig trauma zijn verkeersongevallen en vallen van een hoogte. Vaak is er sprake van ernstig trauma door combinatie van levens- of lidmaatbedreigende letsels of letsels aan verschillende organen.400 trauma's in 2017 In 2017 kreeg het UZA meer dan 400 trauma-aanmeldingen, waarvan 250 zeer zwaar gekwetste patiënten. In december 2017 onderging het UZA een externe audit in opdracht van de Deutsche Gesellschaft für Unfallchirurgie (DGU). Deze wetenschappelijke vereniging organiseert sinds 2008 een accrediteringsprogramma voor traumacentra. Zij hebben 687 ziekenhuizen geaccrediteerd in zeven landen: Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Nederland, de Verenigde Arabische Emiraten en België. De DGU heeft bevestigd dat het UZA voldoet aan de hoge kwaliteitseisen van een supraregionaal traumacentrum. Het UZA behaalde als eerste ziekenhuis in Vlaanderen deze erkenning, en als tweede ziekenhuis in België (naast La Citadelle in Luik). "Tijdens de screening was het belangrijk om aan te tonen dat we voldeden aan de hoge eisen op vlak van infrastructuur en uitrusting. Een level 1-traumacentrum moet beschikken over voldoende capaciteit om de klok rond gelijktijdig twee majeure trauma's te behandelen", zegt Philip Verdonck, spoedarts en trauma lead in het UZA. "Het UZA beschikt over reanimatieruimtes, een onmiddellijke voorraad aan bloedproducten en een voorbehouden operatiezaal voor traumaopvang. Een gespecialiseerd medisch en paramedisch team vangt de patiënten op. Na de initiële multidisciplinaire opvang en behandeling volgt verder doorgedreven specialistische zorg.""Bovendien is het cruciaal dat zorgverleners tijdens alle fasen in de keten van traumaopvang goed op elkaar afgestemd zijn. Stroomlijning van alle betrokken zorgverleners verhoogt de overlevingskansen voor de patiënt en de kansen op een goed herstel", aldus Sabine Lemoyne, kliniekhoofd spoed. Ernstig trauma niet noodzakelijk naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis"Zeer ernstig gekwetste patiënten worden best naar het meest aangewezen centrum vervoerd, ook al is dat iets langer rijden", zegt Sabine Lemoyne. "De voorbereidingen die genomen worden tijdens het aanrijden maken zo de 'verloren' tijd weer goed.""Wanneer bijvoorbeeld een 8-jarig kind op weg naar school wordt aangereden door een wagen en ernstig gewond raakt, wordt een MUG-team opgeroepen. Het MUG-team maakt een inschatting, belt naar de arts van het traumacentrum en geeft gestructureerde informatie. De arts van het traumacentrum activeert hierna een 'trauma-call' waarbij iedereen automatisch wordt verwittigd met de nodige info. Bij aankomst in het ziekenhuis staan verschillende artsen klaar: urgentie-artsen, anesthesisten, kinderintensivisten, chirurgen, orthopedisten en neurochirurgen. Het kind krijgt de eerste zorgen in de reanimatiezaal, wordt in slaap gedaan en beademd, en is stabiel genoeg om binnen de 20 minuten na aankomst een CT-scan te ondergaan. De artsen beslissen daar in onderling overleg welke ingrepen onmiddellijk nodig zijn. De operatieduur wordt bewust zo kort mogelijk gehouden, waarna het kind naar de intensieve zorg voor kinderen gaat voor verdere opvolging. In de dagen volgend op het ongeval zal het kind nog enkele ingrepen nodig hebben waarna een traject van kinesitherapie en intensieve revalidatie volgt. Drie maanden na het levensbedreigend ongeval kan het kind voor het eerst weer naar school."Inclusieve traumazorg in een traumanetwerkIn het merendeel van de Europese landen is de traumazorg instelling-overschrijdend georganiseerd. Ook het UZA zet zich in om de traumazorg in een regionaal traumanetwerk te organiseren. Om met voldoende ervaring de zwaarst gekwetste patiënten te behandelen, is centralisatie van de complexe traumazorg in een beperkt aantal hooggespecialiseerde ziekenhuizen nodig. Voor verdere opvolging is samenwerking cruciaal. Na stabilisatie in een hooggespecialiseerd centrum, kunnen bijkomende operaties operaties en verdere revalidatie gebeuren in een zorginstelling dichter bij de woonplaats van de patiënt. Elk ziekenhuis in de zorgregio kan zo met zijn eigen specifieke expertise bijdragen aan dit netwerk. Regionale samenwerking in de traumazorg is voor het UZA als supraregionaal traumacentrum cruciaal in het verder optimaliseren van de zorg voor de ernstig gekwetsten.