"Digitalisering moet de arts dichter bij de patiënt brengen, en niet de afstand tussen hen vergroten," stelt Julien Compère, gedelegeerd bestuurder van het CHU de Liège, op een recent internationaal congres van de HIMSS (Healthcare Information and Management Systems Society) over telegeneeskunde. "Het ziekenhuis moet de nieuwe technologieën te baat nemen om zich terug te focussen op het menselijke, op empathie, de begeleiding van patiënten en het verstrekken van uitleg."

Ziekenhuisinformatica

Het Universitair Ziekenhuis van Luik (Centre Hospitalier Universitaire de Liège) viert dit jaar zijn dertigste verjaardag en werkt al sinds 2003 stevig aan de informatisering van zijn werking met het elektronisch medisch dossier. Nadien volgden het beheer van het operatiekwartier, het beddenbeheer, het maken van afspraken, het beheer van de voorschriften, het verpleegkundig dossier, het paramedisch dossier en het geneesmiddelencircuit. Dank zij die rist projecten heeft het UZ Luik niveau 6 op de EMRAM-schaal (Electronic Medical Record Adoption Model) bereikt. Dit model werd door de HIMSS gedefinieerd om wereldwijd de vooruitgang van ziekenhuizen inzake medische informatisering te evalueren en te vergelijken. Het UZ Luik is voor alle duidelijkheid het tweede ziekenhuis in België en het eerste in Wallonië dat zich op de EMRAM 6 certificering kan beroemen, na het UZ Brussel. En nu al mikt het ziekenhuis erop tegen eind 2018 het EMRAM niveau 7 te halen, wat meteen ook het hoogste niveau inzake e-health vormt.

Beslissingsondersteunend

"Het bereiken van EMRAM niveau 6 impliceert het ten volle benutten van alle functionaliteiten in het elektronisch patiëntendossier, medisch dossier en verpleegkundig dossier," verduidelijkt Philippe Kolh, cardiovasculair chirurg en directeur van de Informatiesysteembeheerafdeling van het UZ Luik. Om dat niveau te behalen, heeft het UZ de artsen in eerste instantie voorzien van een beslissingsonder-steunend informatiesysteem als hulp bij het voorschrijven van geneesmiddelen. Het waarschuwt tegen verkeerde dosissen, voor tegenwerking van geneesmiddelen onderling en mogelijke problemen van een geneesmiddel voor de patiënt. Wat de verpleegkundige betreft, beschikt deze over een informaticatool dat een kruising van de patiëntgegevens met deze van de geneesmiddelen toelaat, met een verificatie op vijf punten: gaat het om de juiste patiënt, het juiste geneesmiddel, de goede dosis, het goede tijdstip en de correcte toedieningswijze? Voor EMRAM niveau 7 volstaat het om die techno logische mogelijkheden uit te breiden van de piloot-zorgeenheid naar alle zorg eenheden en de apotheek.

Als de informatisering van de domeinen in het ziekenhuis al een goede start heeft genomen, moet er voortaan ook aandacht worden besteed aan de zorgcontinuïteit voor de patiënt en de geïntegreerde zorg. "Zoals EMRAM toelaat om de digitale maturiteit van een ziekenhuis te meten, moet nu dat model worden toegepast op de hele gezondheidsaanpak," meent John Rayer, regionaal directeur Europa en Zuid Amerika voor HIMSS Analytics, het adviesbureau in de gezondheidszorg dat het EMRAM model op punt heeft gesteld. Concreet moet hiervoor het model worden betrokken op de driehoek 'patiënt/zorgverlener/ziekenhuis' om een continuïteit van de zorgverlening te verzekeren, door de uitwisseling van informatie tussen die drie actoren. Dat vormt de uitdaging van het CCMM, het'Continuity of Care Maturity Model'. Evenals EMRAM omvat dit zeven niveaus van maturiteit, van een totaal gebrek aan communicatie tot een 'knowledge driven' interactie. Het CCMM heeft betrekking op de uitwisseling van informatie, de coördinatie van de zorg, de integratie van systemen, de betrokkenheid van de patiënt en de analyse. Het model doorloopt 8 fasen, van fase 0 (zo goed als geen aanwending van medische informatica) tot fase 7 (volledig geïntegreerde medische informaticatoepassingen). "Onze implementatie methodologie telt vier stappen, met een studie van het bestaande totaalsysteem, het identificeren van de zorg -actoren, het verzamelen van de gegevens en de analyse van die gegevens, met rapportering," voegt John Rayer eraan toe, met een nadruk op de nood om de problematiek vanuit drie hoeken aan te pakken: informatica, de klinische aspecten en governance.

"Het CCMM is een zorgmodel waar de patiënt centraal staat, en dat in de richting van telegeneeskunde en een vermindering van ziekenhuisopnames gaat. Dank zij de onderlinge koppeling van informatiesystemen kan alle informatie over de patiënt, ongeacht of die informatie uit de eigen instelling of uit andere bronnen komt, worden geïntegreerd in het elek tronisch medisch dossier," aldus Philippe Kolh, die het UZ Luik momenteel op niveau 3 à 5 van het model inschat.

Belgische première

Het UZ Luik gaat op die weg verder, met sinds september 2016 voor patiënten de mogelijkheid om hun dossier te raadplegen op een smartphone of tablet dank zij de Adaman 7 app. In de praktijk zullen foto's, verslagen en de resultaten van bloedonderzoeken beschikbaar zijn op mobiele toestellen, en dus raadpleegbaar voor de therapeutische opvolging binnen of buiten het ziekenhuis, door een verpleegkundige, een zorghulpverlener of de huisarts. De medische gegevens zullen transparant, beveiligd en in alle vertrouwelijkheid worden doorgestuurd, dank zij encryptietechnologieën zoals ook aangewend in de bankwereld. De patiënt zal zijn gegevens kunnen delen met personen van zijn keuze (zoals behandelende arts, specialisten, zorghulpverleners, ouders, vrienden). "Vandaag is de feedback van de patiënten uiterst positief, hoewel er nog enige terughoudendheid is bij het medisch corps," beoordeelt Philippe Kolh een en ander. Hij voegt er vervolgens nog aan toe dat "we momenteel onderzoeken op welke wijze de patiënt zelf ook informatie zou kunnen invoeren, mits de nodige voorzichtigheid op dat punt."

Het UZ Luik onderschrijft voorts ook voluit de ontwikkeling van het RSW (réseau santé wallon), voor de uitwisseling van elektronische gezondheidsdocumenten (onderzoeksverslagen, medische rapporten, brieven, etc.) tussen de zorgverleners die bij een zelfde patiënt betrokken zijn. In maart 2017 waren in het RSW al 10.589 artsen en 1.030.000 patiënten ingeschreven, met verwijzingen naar niet minder dan 28.375.000 documenten. Het RSW ontwikkelt tevens een koppeling met gelijkaardige systemen in de andere regio's, zoals Brussel (Abrumet) en Vlaanderen (project hub/metahub), zodat een Waalse patiënt die zich aanbiedt bij een ziekenhuisinstelling in een andere regio toch het voordeel van de beschikbaarheid van zijn medische documenten heeft.Marc Husquinet

"Digitalisering moet de arts dichter bij de patiënt brengen, en niet de afstand tussen hen vergroten," stelt Julien Compère, gedelegeerd bestuurder van het CHU de Liège, op een recent internationaal congres van de HIMSS (Healthcare Information and Management Systems Society) over telegeneeskunde. "Het ziekenhuis moet de nieuwe technologieën te baat nemen om zich terug te focussen op het menselijke, op empathie, de begeleiding van patiënten en het verstrekken van uitleg."Het Universitair Ziekenhuis van Luik (Centre Hospitalier Universitaire de Liège) viert dit jaar zijn dertigste verjaardag en werkt al sinds 2003 stevig aan de informatisering van zijn werking met het elektronisch medisch dossier. Nadien volgden het beheer van het operatiekwartier, het beddenbeheer, het maken van afspraken, het beheer van de voorschriften, het verpleegkundig dossier, het paramedisch dossier en het geneesmiddelencircuit. Dank zij die rist projecten heeft het UZ Luik niveau 6 op de EMRAM-schaal (Electronic Medical Record Adoption Model) bereikt. Dit model werd door de HIMSS gedefinieerd om wereldwijd de vooruitgang van ziekenhuizen inzake medische informatisering te evalueren en te vergelijken. Het UZ Luik is voor alle duidelijkheid het tweede ziekenhuis in België en het eerste in Wallonië dat zich op de EMRAM 6 certificering kan beroemen, na het UZ Brussel. En nu al mikt het ziekenhuis erop tegen eind 2018 het EMRAM niveau 7 te halen, wat meteen ook het hoogste niveau inzake e-health vormt."Het bereiken van EMRAM niveau 6 impliceert het ten volle benutten van alle functionaliteiten in het elektronisch patiëntendossier, medisch dossier en verpleegkundig dossier," verduidelijkt Philippe Kolh, cardiovasculair chirurg en directeur van de Informatiesysteembeheerafdeling van het UZ Luik. Om dat niveau te behalen, heeft het UZ de artsen in eerste instantie voorzien van een beslissingsonder-steunend informatiesysteem als hulp bij het voorschrijven van geneesmiddelen. Het waarschuwt tegen verkeerde dosissen, voor tegenwerking van geneesmiddelen onderling en mogelijke problemen van een geneesmiddel voor de patiënt. Wat de verpleegkundige betreft, beschikt deze over een informaticatool dat een kruising van de patiëntgegevens met deze van de geneesmiddelen toelaat, met een verificatie op vijf punten: gaat het om de juiste patiënt, het juiste geneesmiddel, de goede dosis, het goede tijdstip en de correcte toedieningswijze? Voor EMRAM niveau 7 volstaat het om die techno logische mogelijkheden uit te breiden van de piloot-zorgeenheid naar alle zorg eenheden en de apotheek.Als de informatisering van de domeinen in het ziekenhuis al een goede start heeft genomen, moet er voortaan ook aandacht worden besteed aan de zorgcontinuïteit voor de patiënt en de geïntegreerde zorg. "Zoals EMRAM toelaat om de digitale maturiteit van een ziekenhuis te meten, moet nu dat model worden toegepast op de hele gezondheidsaanpak," meent John Rayer, regionaal directeur Europa en Zuid Amerika voor HIMSS Analytics, het adviesbureau in de gezondheidszorg dat het EMRAM model op punt heeft gesteld. Concreet moet hiervoor het model worden betrokken op de driehoek 'patiënt/zorgverlener/ziekenhuis' om een continuïteit van de zorgverlening te verzekeren, door de uitwisseling van informatie tussen die drie actoren. Dat vormt de uitdaging van het CCMM, het'Continuity of Care Maturity Model'. Evenals EMRAM omvat dit zeven niveaus van maturiteit, van een totaal gebrek aan communicatie tot een 'knowledge driven' interactie. Het CCMM heeft betrekking op de uitwisseling van informatie, de coördinatie van de zorg, de integratie van systemen, de betrokkenheid van de patiënt en de analyse. Het model doorloopt 8 fasen, van fase 0 (zo goed als geen aanwending van medische informatica) tot fase 7 (volledig geïntegreerde medische informaticatoepassingen). "Onze implementatie methodologie telt vier stappen, met een studie van het bestaande totaalsysteem, het identificeren van de zorg -actoren, het verzamelen van de gegevens en de analyse van die gegevens, met rapportering," voegt John Rayer eraan toe, met een nadruk op de nood om de problematiek vanuit drie hoeken aan te pakken: informatica, de klinische aspecten en governance."Het CCMM is een zorgmodel waar de patiënt centraal staat, en dat in de richting van telegeneeskunde en een vermindering van ziekenhuisopnames gaat. Dank zij de onderlinge koppeling van informatiesystemen kan alle informatie over de patiënt, ongeacht of die informatie uit de eigen instelling of uit andere bronnen komt, worden geïntegreerd in het elek tronisch medisch dossier," aldus Philippe Kolh, die het UZ Luik momenteel op niveau 3 à 5 van het model inschat.Het UZ Luik gaat op die weg verder, met sinds september 2016 voor patiënten de mogelijkheid om hun dossier te raadplegen op een smartphone of tablet dank zij de Adaman 7 app. In de praktijk zullen foto's, verslagen en de resultaten van bloedonderzoeken beschikbaar zijn op mobiele toestellen, en dus raadpleegbaar voor de therapeutische opvolging binnen of buiten het ziekenhuis, door een verpleegkundige, een zorghulpverlener of de huisarts. De medische gegevens zullen transparant, beveiligd en in alle vertrouwelijkheid worden doorgestuurd, dank zij encryptietechnologieën zoals ook aangewend in de bankwereld. De patiënt zal zijn gegevens kunnen delen met personen van zijn keuze (zoals behandelende arts, specialisten, zorghulpverleners, ouders, vrienden). "Vandaag is de feedback van de patiënten uiterst positief, hoewel er nog enige terughoudendheid is bij het medisch corps," beoordeelt Philippe Kolh een en ander. Hij voegt er vervolgens nog aan toe dat "we momenteel onderzoeken op welke wijze de patiënt zelf ook informatie zou kunnen invoeren, mits de nodige voorzichtigheid op dat punt."Het UZ Luik onderschrijft voorts ook voluit de ontwikkeling van het RSW (réseau santé wallon), voor de uitwisseling van elektronische gezondheidsdocumenten (onderzoeksverslagen, medische rapporten, brieven, etc.) tussen de zorgverleners die bij een zelfde patiënt betrokken zijn. In maart 2017 waren in het RSW al 10.589 artsen en 1.030.000 patiënten ingeschreven, met verwijzingen naar niet minder dan 28.375.000 documenten. Het RSW ontwikkelt tevens een koppeling met gelijkaardige systemen in de andere regio's, zoals Brussel (Abrumet) en Vlaanderen (project hub/metahub), zodat een Waalse patiënt die zich aanbiedt bij een ziekenhuisinstelling in een andere regio toch het voordeel van de beschikbaarheid van zijn medische documenten heeft.Marc Husquinet