...

"Onze belangrijkste vraag aan de overheid is om te blijven investeren in de gezondheidszorg," steekt Patricia Lanssiers, algemeen directeur vzw Gibbis van wal. "De zorg is geen kost maar een investering. De gezondheid van de burgers vormt de basis van de economie en de tewerkstelling. Onze federatie is alvast goed voor 14.000 directe banen.""De bijdrage tot de economie is moeilijk aantoonbaar," voegt Dieter Goemaere, coördinator groep ziekenhuizen en economisch team bij Gibbis eraan toe. "Dat geldt ook voor de indirecte werkgelegenheid in de zorgsector. Algemene ziekenhuizen stellen meer dan 100.000 voltijds equivalenten te werk. Maar wat met de indirecte werkgelegenheid? De evaluatie moet met heel wat indicatoren rekening houden. Wie goed verzorgd wordt, kan bijvoorbeeld sneller terug aan het werk. Als koepel moeten we de economische impact aantonen van de gezondheidszorg en de impact op de economie en het welzijn van burgers. Verscheidene onderzoeken tonen het multiplicatoreffect aan van de gezondheidszorg. Volgens gezondheidseconoom Lieven Annemans is één euro gelijk aan twee euro. Alleen onderwijs doet beter met een verhouding van één op drie."Hoe evolueert de implementatie van de locoregionale netwerken in Brussel?P.L. Onze federatie is voorstander van gemengde ziekenhuisnetwerken (openbaar/privé). Op het einde van de vorige legislatuur lag er een tekst op de onderhandelingstafel die we wilden aanpassen, onder andere betreffende de vrijheid van beslissingsbevoegdheid van het netwerk. De tekst blokkeerde uiteindelijk om politieke redenen. We zijn vragende partij voor een nieuwe tekst.D.G. Dat moet dan gebeuren voor 1 januari 2020, de officiële startdatum van de 25 locoregionale netwerken...P.L. Brusselse ziekenhuizen dragen zorg voor 35% niet-Brusselse patiënten. Brusselse netwerken moeten ook rekening houden met patiënten van buiten het gewest, niet alleen 1,1 miljoen 'potentiële' Brusselse patiënten, maar ook 1,6 miljoen extra patiënten. Een eerste netwerk groepeert de Cliniques Universitaires Saint-Luc, de Kliniek Sint-Jan en de Clinique Saint-Pierre d'Ottignies. Concretisering vereist samenwerking van de Cocom, de Federatie Wallonië-Brussel en het Waalse Gewest. Gezien de deadline van 1 januari moet er vooraf heel wat gebeuren. Bovendien dient er verder gewerkt te worden aan de samenwerkings- en accrediteringsnormen tussen openbare en privésector.D.G. Er werd vooruitgang geboekt; de Cocom-accreditatie op netwerkniveau is gestemd. De netwerken zullen soms erkend moeten worden door verschillende federale entiteiten. Idealiter komt er een samenwerkingsovereenkomst met duidelijke erkenningsregels. Bijvoorbeeld in functie van het territorialiteitsbeginsel of een ander principe.Zijn deze principes niet al gedefinieerd?D.G. De federale instanties moeten met elkaar praten en samenwerkingsafspraken definiëren. Het is dus wachten op de nieuwe regeringen om hierover te kunnen onderhandelen. Dat zou wel eens lang kunnen duren... Met de datum van 1 januari 2020 voor ogen wordt er nu overal gepraat. Al gingen de discussies in Brussel en Wallonië iets later van start dan in het noorden van het land.Was Gibbis van meet af aan voor het concept van locoregionale ziekenhuisnetwerken?P.L. Wij zijn voorstander van netwerken waarin openbare en privéziekenhuizen kunnen samenwerken.D.G. In 2016 al publiceerden we met de Iris Ziekenhuizen een 'position paper' waaruit onze belangstelling blijkt voor het concept van de netwerken, tenminste als er rekening gehouden wordt met bepaalde Brusselse bijzonderheden. We introduceerden twee belangrijke elementen in de wet om die eis te ondersteunen: de mogelijkheid om transregionaal te werken, wat aanvankelijk niet evident was, en de mogelijkheid van overlappende netwerken op het niveau van de grote steden. Dit laatste omdat de situatie van vraag en aanbod er anders is vanwege de mobiliteit en de dichtheid van de populatie. In dit dossier zijn we positief en constructief geweest. Onze voorstellen werden op verschillende niveaus gehoord. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat 450.000 patiënten uit het basisnetwerk gehaald werden.P.L. De volgende belangrijke stap voor ons is autonomie van het beheer van de netwerkinstanties.Spreken de ziekenhuisfederaties - Gibbis, Santhea, Unessa, Wallcura, Zorgnet-Icuro - met elkaar óver de netwerken?D.G. Ja, uiteraard. We werken bijvoorbeeld samen aan een advies van de Federale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen over de aanpassing van het Budget Financiële Middelen (BFM) voor de netwerken. We voeren ook gemeenschappelijke discussies in de commissie Geneesheren-Ziekenhuizen over de uitvoeringsmodaliteiten van de medische raad.U dring aan op budgettaire stabiliteit.P.L. Budgettaire voorspelbaarheid is cruciaal. Het is heel moeilijk om een zorginstelling te runnen zonder voorspelbaarheid. Dit geldt evenzeer voor innovatieve projecten. We willen een groeinorm voor belangrijke toekomstige initiatieven zoals digitalisering. Die is essentieel, onder meer om ziekenhuizen te laten samenwerken. IT-investeringen zijn helemaal niet gegarandeerd. Het huidige budget van 50 miljoen volstaat niet. De informaticakosten van de ziekenhuizen bedragen naar schatting 500 miljoen euro. Een groeinorm van 1,5% is goed voor 380 miljoen euro. Er zijn dus uiteraard heel wat spanningen bij het bepalen van prioriteiten.D.G. De groeinorm verhogen, is ook belangrijk omdat de ziekenhuizen in een financieel slechte situatie verkeren. Om hervormingen te realiseren, is er een stabiliteitspact nodig tussen de overheden en de sector. Dat wordt niet gemakkelijk.Heel wat Brusselse ziekenhuizen renoveerden de afgelopen jaren. Zal er in de toekomst minder geïnvesteerd worden in onroerend goed?D.G. Voor algemene ziekenhuizen wel. Investeringen zijn nu vooral aan de orde in de geestelijke gezondheidszorg en de rusthuizen. In het Brussels Gewest moet het aanbod aan rusthuizen niet verhogen maar ze moeten worden omgevormd tot rust- en verzorgingstehuizen. Aangezien ouderen op hogere leeftijd naar het RVT gaan, zijn ze immers hulpbehoevender.