...

Door de aard van hun werk lopen zorgverleners een risico voor prik- en snijongevallen met een scherp medisch instrument, zoals een naald of een scalpel. Als daarbij bloed van een patiënt in het lichaam van de zorgverlener terecht komt, kan deze hierdoor besmet raken met meer dan 30 door bloed overgebrachte ziekteverwekkers zoals hepatitis B, hepatitis C en HIV/AIDS. Volgens schattingen zouden er in de EU jaarlijks ruim 1 miljoen dergelijke incidenten voorkomen. Daarmee is een prik- of snijongeval één van de grootste risico's voor werknemers in de gezondheidszorg. Recent Duits onderzoek geeft aan dat 1 op 6 verpleegkundigen, artsen en medische studenten hier al meermaals mee geconfronteerd werden. De laatst gepubliceerde cijfers voor België (voor 2010) tonen aan dat er in België jaarlijks 9,4 accidentele bloedcontacten per 100 bezette bedden zijn. Om de exacte omvang van het probleem in kaart te brengen, liet de Belgische federatie van de industrie van de medische technologieën beMedTech door de KU Leuven een survey uitvoeren. Hieraan namen 704 verpleegkundigen en 227 medisch laboratorium technologen (MLT) deel. Tijdens een webinar lichtte Prof. dr. Jef Hendrickx van de Onderzoeksgroep Mathematics, Education, Econometrics and Statistics (MEES) de resultaten toe. Meer dan 60% van de verpleegkundigen maakte al een prikongeval mee in zijn of haar carrière, terwijl dit bij MLT minder dan 30% is. Van de respondenten maakte 13% een snij-ongeval mee; hier was geen significant verschil tussen verpleegkundigen en MLT. Uit de survey blijkt dat ervaring een grote rol speelt bij het vermijden van prik- en snijongevallen. Hoe meer anciënniteit de zorgverlener heeft, hoe kleiner de kans dat deze in het afgelopen jaar een prik- of snijongeval had. De meeste prik- en snijongevallen met verpleegkundigen doen zich voor in de patiëntenkamer (35%), vervolgens bij de patiënt thuis (13,8%), de operatiekamer/recovery (13,6%) en de afdeling Intensieve zorgen (10,6%). Ongevallen met verpleegkundigen doen zich het vaakst voor tijdens het gebruik (35%), het opruimen (24%) en het voorbereiden (23,8%). Bij MLT gebeurt bijna de helft (47,6%) van de ongevallen tijdens het gebruik. Bij de verpleegkundigen gebeuren de meeste ongevallen met een IV-, IM-, SC- of ID-naald met spuit (36%), terwijl bij MLT de meeste ongevallen zich voordoen met een veneuze bloedafnamenaald (41%). Zowat 78% van de respondenten geeft aan dat ze aangifte van het ongeval hebben gedaan, maar dat betekent dus ook dat 22% dit niet gedaan heeft. Dit percentage is zo goed als gelijk bij verpleegkundigen als bij MLT. Verpleegkundigen die in een ziekenhuis werken doen vaker aangifte (82%) dan verpleegkundigen in een woonzorgcentrum (64%) of zelfstandigen of in de thuiszorg (68%). Ook bij MLT is het aangiftepercentage significant hoger in het ziekenhuis. Van de respondenten die hun recentste laatste prik- of snijongeval niet rapporteerden (zie Tabel), deed een kwart dat uit angst. Daaruit concluderen de onderzoekers dat er een taboe rust op het rapporteren van dergelijke ongevallen. Prik- en snijongevallen kunnen zware gevolgen hebben voor de betrokken gezondheidswerker, zelfs als er geen besmetting optreedt. De impact op hun geestelijk welzijn mag daarom niet onderschat worden, stelde dr. Hilde Vanacker, preventie-adviseur bij IDEWE tijdens het webinar. De werknemer en zijn gezin leven vaak lang in onzekerheid over de eventuele gevolgen van het incident. Zo heeft men bij HIV/AIDS pas na 6 maanden echt uitsluitsel of er al of niet een besmetting is. Het is daarom belangrijk dat de zorgverlener erkend wordt als slachtoffer en naast medische bijstand ook objectieve informatie ontvangt over de mogelijke gevolgen. Voor de zorginstelling heeft een incident een grote financiële impact: directe kosten, kosten van (preventief) onderzoek en behandeling, mogelijke behandelingskosten in geval van besmetting en uitval van zorgpersoneel. De directe kostprijs van een prik- of snijongeval wordt geschat tussen de 500 en 1.600 euro. Voor België zijn er geen recente gegevens beschikbaar, maar in Italië wordt het totale kostenplaatje van prikongevallen geschat op ruim 75 miljoen dollar. Het gebruik van medische hulpmiddelen met veiligheidssysteem ( safety devices) is een effectieve manier om het aantal ongevallen te reduceren. Volgens internationaal onderzoek reduceert het gebruik van safety devices, in combinatie met onderwijs en training, het risico op prikverwondingen met maar liefst 93%. Tijdens het webinar presenteerde Zita Kolder, arbeidshygiënist in het Erasmus MC in Rotterdam, daarover een case study. Het Erasmus MC is een universitair medisch centrum in Rotterdam, verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Het ziekenhuis is qua aantal bedden het grootste van de zeven universitair-medische centra van Nederland, en telt 15.300 medewerkers en 3.700 studenten in opleiding. Sinds 2016 werkt het Erasmus MC met veilige naalden. Het doel was om het aantal prikincidenten met 45% te verlagen. Dat cijfer werd ruimschoots gehaald: het aantal incidenten daalde met 56%. Het Erasmus MC maakte van de veralgemeende invoering van safety devices gebruik om ook het aantal leveranciers en het aantal producten te rationaliseren. Dat zorgde voor een kostenreductie in de logistiek, ter compensatie van de hogere prijs van safety devices. In België verloopt de introductie van veiligheidsmateriaal erg moeizaam. Volgens cijfers van beMedTech is slechts 1 op 10 van de verkochte hypodermische naalden voorzien van een veiligheidssysteem, voor vacuüm bloedafnamenaalden is dit ongeveer 2 op 10. Volgens beMedTech heeft dat vooral te maken met de hogere aankoopprijs. Nochtans zou het veralgemeend gebruik van safety devices niet alleen een voordeel voor de zorgverleners opleveren, maar ook een minderuitgave voor het globale gezondheidsbudget. Daarom roept beMedTech de overheid op om de nodige budgettaire ruimte vrij te maken. Zo kan er volgens beMedTech gekeken worden naar mogelijke vormen van financiering van veiligheidsmateriaal, bijvoorbeeld door een gepaste vergoeding via de ligdagprijs of verlaging van de premie ongevallenverzekeringen voor zorginstellingen. Zorginstellingen zouden ook, op basis van duidelijke kwaliteitsindicatoren zoals de prevalentie van incidenten, financieel beloond kunnen worden voor goede resultaten.