...
Bij het begin van de epidemie was het alle hens aan dek, zegt Peter Raeymaekers, stafmedewerker technologie en innovatie bij Zorgnet-Icuro. Uit voorzorg werd alle afval dat in de covid-19-afdelingen van ziekenhuizen geproduceerd werd, als risicohoudend medisch afval (RMA) beschouwd. In het UZ Gent produceerden de zeven covidafdelingen daardoor evenveel RMA als de rest van het ziekenhuis samen, vertelt Tony Nimmegeers, HSE Manager van UZ Gent. "Ons totaal volume afval bleef hetzelfde, omdat heel wat afdelingen gesloten waren, maar we hadden in verhouding veel meer RMA." RMA dient verpakt te worden in goedgekeurde recipiënten, hetzij UN-gekeurde medische vaten, hetzij kartonnen dozen met gele zak. Omdat de hoeveelheid RMA in verschillende Europese landen op hetzelfde moment sterk toenam, ontstonden er leveringsproblemen bij producenten van medische vaten. In UZ Gent was dat niet zo'n probleem, omdat men er al jaren de RMA-stroom splitst en zowel vaten als dozen gebruikt. "Zo'n kartonnen doos met gele zak heeft natuurlijk het voordeel dat er per lading veel meer tegelijk geleverd kunnen worden, en dat ze makkelijker in voorraad te houden zijn dan lege vaten", zegt Tony Nimmegeers. "Door absorberend en niet absorberend RMA te scheiden, hebben we eigenlijk geen problemen gehad om voldoende recipiënten te hebben, al heeft het een paar keer niet veel gescheeld." Andere ziekenhuizen zijn op zoek gegaan naar alternatieve containers, maar die zijn uiteindelijk niet nodig geweest, vult Peter Raeymaekers aan. De omslag kwam er door een herclassificatie van de afvalstroom uit de covidafdelingen. "Men had in volle paniek alle afval als RMA gecatalogeerd, maar vanuit een virologisch standpunt is dat niet hard te maken. Marc Van Ranst is daarvoor zelf tussenbeide gekomen", legt Peter Raeymaekers uit. In overleg tussen de zorgsector, de afvalverwerkers en de overheden werd dan vastgelegd dat bebloed of besmeurd materiaal inderdaad als RMA behandeld dient te worden. Andere fracties werden beschouwd als niet- risicohoudend medisch afval (NRMA), zoals niet of licht besmeurd wegwerplinnen en verzorgingsmaterialen, kranten, tijdschriften en voedselresten. Deze afvalstroom diende minimum 72 uur opgeslagen te worden bij de zorginstelling zelf. Op een kunststofdrager zoals een medisch vat kan het virus in een niet-warme en vochtige omgeving immers maximum drie dagen overleven. Daarna kon het NRMA door een afvalverwerker opgehaald en in een gewone roosteroven verbrand worden. Die herclassificatie heeft de druk op het systeem serieus verminderd, zegt Peter Raeymaekers. Sinds het aantal nieuwe besmettingen en ziekenhuisopnames in dalende lijn liggen, vermindert ook de hoeveel RMA-afval uit de ziekenhuizen. "Het aantal covid-19-patiënten in UZ Gent is drastisch gedaald, en de andere afdelingen zijn nog niet volledig heropgestart. Daardoor zitten we nu met veel minder RMA dan voor de crisis", zegt Tony Nimmegeers. Hij hoopt dat uit de corona-epidemie de les geleerd wordt dat men sneller moet differentiëren tussen verschillende soorten afval. "Het heeft even geduurd voor we een richtlijn kregen dat niet alles wat uit covid-19-afdelingen kwam per definitie RMA was maar dat er even goed NRMA bij was. Door dat onderscheid aan de bron al te maken, belast je het systeem veel minder: er is minder druk op de leveranciers om vaten te produceren en bij de verwerkers om ze af te voeren en te verbranden. Ik hoop dat dat onderscheid in de toekomst duidelijk blijft." Voor de afvalverwerkers veranderde er op zich niet veel, vertelt Inge Baertsoen, Communications Manager bij Indaver. RMA uit covid-19-afdelingen volgt dezelfde stroom als het reguliere RMA-afval. Op de Indaversite in Antwerpen bevindt zich de installatie MediPower, waar RMA bijna zonder menselijke tussenkomst manier verwerkt en verbrand wordt (zie kader). "Onze bestaande procedures voor RMA zijn veilig; er is geen enkel risico op besmetting", zegt Baertsoen. "Natuurlijk hing er rond corona in het begin wel een andere perceptie, omdat het een nieuw en ongekend virus was. Daarom hebben we intern sterk ingezet op communicatie om onze medewerkers goed te informeren over de afvalstromen die binnenkomen. Al onze medewerkers beschikken bovendien over de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen om veilig te werken." Bij het begin van de epidemie maakte Indaver zich wel zorgen of het de stroom aan RMA zou aankunnen. "In die eerste weken kon niemand inschatten hoe hoog de piek zou worden, en dus hoeveel patiënten er in ziekenhuizen opgenomen zouden worden. Het was dus koffiedik kijken om te weten hoeveel RMA we zouden moeten verwerken", zegt Inge Baertsoen. In overleg met het Havenbedrijf, de overheden en experts ging Indaver daarom op zoek naar een tijdelijke opslag voor RMA om als buffer te dienen. Het vond die bij een hoogwaardig magazijn van Mexico Natie in Zwijndrecht. Hier kon Indaver - indien het nodig zou zijn - het afval van de ziekenhuizen tijdelijk stockeren en gespreid verwerken. Indaver heeft die extra opslag uiteindelijk maar heel beperkt nodig gehad, vertelt Inge Baertsoen. "Dat kwam vooral omdat we vaststelden dat de recipiënten in de ziekenhuizen minder goed gevuld waren dan anders. Vermoedelijk werden de tonnen sneller dan voorheen afgesloten en apart gezet. Onze installatie is echter beperkt door volume, niet zozeer door gewicht - er kunnen per uur maar zoveel vaten geladen worden. Op piekmomenten kregen we tot 65% meer volume dan normaal." Een belangrijke les uit de crisis is volgens Inge Baertsoen het belang van goede relaties tussen alle stakeholders. "We hebben heel snel kunnen schakelen, dankzij goed overleg tussen ziekenhuizen, vergunningverlenende overheden en de afvalsector. Heel die keten is met elkaar verbonden."