...

Dat blijkt uit een enquête bij 83 artsen-specialisten werkzaam in het Noordwest-Vlaamse KOM- ziekenhuisnetwerk. Het onderzoek waarin vrijwel alle disciplines vertegenwoordigd zijn, werd uitgevoerd door Jolien Dewaele, stafmedewerker AZ Damiaan Oostende, in het kader van haar masterscriptie management en beleid in de gezondheidszorg (UGent). Promotor was prof. Dominique Vandijck (UGent). In dit onderzoek - dat zich situeert in pre-coronatijden, tussen 30 januari en 6 maart - ventileren artsen voor het eerst hun visie op de klinische netwerken. Zowat 42% van de respondenten is diensthoofd en het gros van de deelnemende andere artsen bekleedt een mandaat, is lid van de Medische Raad, van de commissie voor ziekenhuishygiëne enz. Het gaat dus vooral over geëngageerde dokters. Dit onderzoek schotelde hen een aantal stellingen voor. Een eerste vaststelling is dat de term 'klinische samenwerking' voor interpretatie vatbaar is. Voor het gros van de ziekenhuisspecialisten (respectievelijk 91 en 90%) beperkt samenwerken zich tot het concentreren van medische expertise voor hoogcomplexe aandoeningen en tot kennisuitwisseling tussen de medische disciplines van het netwerk. Voor drie à vier artsen op vijf omvat het ook de gezamenlijke aankoop van zware medische apparatuur (78%), de organisatie van pluridisciplinaire zorgpaden en pathologieprogramma's (77%) en een gedeelde visie op het zorgaanbod en het samensmelten van disciplines (73%). Samenwerken om gezamenlijk vooropgestelde doelstellingen te realiseren, wordt minder enthousiast onthaald (64%). En een afknapper is de stelling dat samenwerken zal leiden tot noodzakelijke strategische herstructureringen en finaal tot ziekenhuisfusies. Amper 45% kan zich hierin vinden. Een essentiële randvoorwaarde en een topprioriteit voor artsen in netwerken is dat ze alle medische informatie op één centrale plaats elektronisch kunnen raadplegen. Bijna 90% wenst dat. Verder zijn de meeste respondenten bereid volop mee te werken aan het welslagen van de netwerken. Op voorwaarde weliswaar dat ook de andere spelers - overheden, ziekenhuizen én koepelorganisaties - hun verantwoordelijkheid nemen. Negen op de tien is van mening dat het ziekenhuis, het netwerk dus, moet instaan voor de vertaalslag van wettelijke eisen naar een praktisch programma. Artsen vragen ook een optimalisatie van processen over de ziekenhuizen heen (86%). Een andere bekommernis is een uniform beleid op netwerkniveau rond ziekenhuishygiëne. In het algemeen verwacht drie kwart van de respondenten dat het netwerk eenvormige beleidslijnen uitzet." Tot slot vragen drie op vier dokters aandacht voor een betere medisch-technische samenwerking en meer ondersteuning. Liefst 90% is ook van oordeel dat er boter bij de vis moeten komen: netwerking vereist financiële middelen. Hiervoor kijkt men in de eerste plaats richting overheid.