En ja, er is een probleem, een probleem dat reeds een tijdje gekend is en waarbij op allerlei beleidsniveaus gesleuteld wordt aan oplossingen, echter zonder dat er oplossingen komen en dit vooral omdat men aan de kern van het probleem niet durft te raken; Die kern is de financiering van de gezondheidszorg en de plaats van de opleiding binnen het financieringsmodel.

Wat is het probleem? Omdat in de master na master in de specialistische geneeskunde de vraag groter is dan het aanbod is er een ratrace aan het ontstaan waarvan veel jonge collegae het slachtoffer zullen worden. Het aanbod is daarenboven niet op maat van de noden van de maatschappij waardoor we masters gaan opleiden die na deze master geen arbeidsplaats zullen vinden. En dat terwijl voor deze masteropleidingen waarvan de maatschappelijke nood duidelijk is, er onvoldoende kandidaten zijn met als voorbeeld dat we het vooropgestelde quotum van 40% voor de huisartsenopleiding niet halen.

Het perverse gevolg van deze situatie is dat we mensen opleiden die continu in een competitiemodel met elkaar leven die daarna zullen moeten samenwerken in een inter- en multidisciplinaire professionele context. Na de competitie bij het toelatingsexamen komt de competitie voor de master na master gevolgd door de competitie voor de arbeidsmarkt.

Zo werd mijn faculteit in het Gentse studentenblad Schamper afgeschilderd als een buitenbeentje binnen de universiteit als het over samenwerking tussen studenten gaat. Men had zelfs vastgesteld dat masters in de geneeskunde vervalste nota's aan elkaar uitwisselen, kwestie van elkaar kansen te ontnemen. Dat was bijzonder onaangenaam te lezen. Dat nu net professionals die moeten leren interprofessioneel om te handelen, verleid worden om heel vroeg te leren níet professioneel te handelen.

Na de competitie bij het toelatingsexamen komt de competitie voor de master na master gevolgd door de competitie voor de arbeidsmarkt

Het probleem heeft veel aspecten, gaande van de te lage attractiviteit van het huisartsenberoep, de onwetendheid van de studenten over alle mogelijkheden na de master geneeskunde, het feit dat wat de master specialistische geneeskunde de opleidingscapaciteit niet is afgestemd op de maatschappelijke nood en ten slotte de onwetendheid van de masterstudenten over wat de reële situatie op de arbeidsmarkt is.

Klassiek voorbeeld: er zal minder nood zijn aan chirurgen in de toekomst en toch is de opleidingscapaciteit recent, naar aanleiding van de dubbele cohorte, toegenomen. Deze hoge opleidingscapaciteit heeft echter naast een opleidingsfunctie, ook een economische functie want het is toch algemeen geweten dat artsen in opleiding mee inkomsten genereren.

Stel dat deze overcapaciteit niet volledig ingevuld geraakt dan wordt deze gretig ingevuld door arts-assistenten niet in opleiding die naast goedkope werkkrachten ook nog eens in een relatief onbeschermd statuut aan het werk gezet worden zonder dat ze daarover durven te klagen. Immers, ze hopen voldoende ervaring en netwerk op te bouwen om alsnog een stageplan te kunnen verwerven en dus een volwaardige opleiding te krijgen.

En ja, ook de universitaire ziekenhuizen zijn mee verantwoordelijk voor deze te hoge opleidingscapaciteit en moeten zich dringend bezinnen over hun student-/staffratio.

Aan de andere kant van het spectrum doet zich een gelijkaardig fenomeen voor. Omwille van de onzekerheid omtrent de toekomst van de organisatie van de gezondheidszorg zijn associaties minder geneigd om collegae op te nemen en zijn nu allerlei fellowplaatsen gecreëerd waar jonge collegae opnieuw in een slecht statuut aan het werk gezet worden zonder enige zekerheid voor de toekomst. Maar die zich wel uit de naad werken om hun kansen op definitieve verankering te vergroten.

Is het niet hoog tijd om aan de alarmbel te trekken? Is het verder te verantwoorden dat we op deze manier met onze jonge collegae omgaan? Het antwoord is, evident, neen.

De oplossing start vanuit de nood voor de maatschappij. De planningscommissie is duidelijk en kent de noden van de toekomst. De subquota zijn gekend en niets staat de implementatie in de weg. Of toch? Ja er is een probleem, de opleidingscapaciteit is niet aangepast aan de nood. En dat kan allemaal teruggebracht worden tot de financiering.

Is het niet hoog tijd om aan de alarmbel te trekken? Is het verder te verantwoorden dat we op deze manier met onze jonge collegae omgaan?

De nood aan geriaters, psychiaters en kinderpsychiaters is gekend, alleen zijn dit de specialismen die nu net relatief ondergefinancierd worden in vergelijking met de overgefinancierde specialismen zoals nefrologie, radiotherapie, chirurgie, gynaecologie.. die door de hogere financiering meer middelen hebben om opleidingsplaatsen te financieren. De opleiding binnen het economisch model van de gezondheidszorg plaatsen is dus problematisch. We nemen best een voorbeeld aan de huisartsenopleiding waar de overheid een groot deel van de opleiding financiert en er dus beter kan opgeleid worden. Werkplekleren moet vooral leren zijn en niet leren verdienen. Men moet dus opgeleid kunnen worden los van het economisch model, de mix opleider-werkgever is een foute mix.

Dus is er nood aan een herziening van de financiering van de verdere opleiding van onze masters in de geneeskunde en dit kan wellicht alleen in het kader van de grote werf financiering van de gezondheidszorg. Een werf die niemand blijkbaar durft te betreden, maar die dringend moet geopend worden. Ook de partijprogramma's die in de aanloop naar de verkiezingen voorbereid worden blijven hierover bijzonder vaag. Bij deze een oproep tot meer duidelijkheid hierover.

De kernelementen van de oplossing zijn duidelijk. Isoleer de opleidingsfunctie uit de economische functie van ziekenhuizen. Zorg dat de discrepanties in verloning tussen de verschillende master na master beroepen minder groot wordt zodat ook deze beroepen met minder technische prestaties aan attractiviteit winnen en we bijgevolg aan de noden van de maatschappij van morgen kunnen voldoen.

Ik kan maar hopen dat de volgende regering hier met een duidelijk plan van aanpak komt. Onze jonge collegae verdienen het niet om langer om opgeleid te worden in een wereld vol onzekerheden.

En ja, er is een probleem, een probleem dat reeds een tijdje gekend is en waarbij op allerlei beleidsniveaus gesleuteld wordt aan oplossingen, echter zonder dat er oplossingen komen en dit vooral omdat men aan de kern van het probleem niet durft te raken; Die kern is de financiering van de gezondheidszorg en de plaats van de opleiding binnen het financieringsmodel.Wat is het probleem? Omdat in de master na master in de specialistische geneeskunde de vraag groter is dan het aanbod is er een ratrace aan het ontstaan waarvan veel jonge collegae het slachtoffer zullen worden. Het aanbod is daarenboven niet op maat van de noden van de maatschappij waardoor we masters gaan opleiden die na deze master geen arbeidsplaats zullen vinden. En dat terwijl voor deze masteropleidingen waarvan de maatschappelijke nood duidelijk is, er onvoldoende kandidaten zijn met als voorbeeld dat we het vooropgestelde quotum van 40% voor de huisartsenopleiding niet halen.Het perverse gevolg van deze situatie is dat we mensen opleiden die continu in een competitiemodel met elkaar leven die daarna zullen moeten samenwerken in een inter- en multidisciplinaire professionele context. Na de competitie bij het toelatingsexamen komt de competitie voor de master na master gevolgd door de competitie voor de arbeidsmarkt. Zo werd mijn faculteit in het Gentse studentenblad Schamper afgeschilderd als een buitenbeentje binnen de universiteit als het over samenwerking tussen studenten gaat. Men had zelfs vastgesteld dat masters in de geneeskunde vervalste nota's aan elkaar uitwisselen, kwestie van elkaar kansen te ontnemen. Dat was bijzonder onaangenaam te lezen. Dat nu net professionals die moeten leren interprofessioneel om te handelen, verleid worden om heel vroeg te leren níet professioneel te handelen.Het probleem heeft veel aspecten, gaande van de te lage attractiviteit van het huisartsenberoep, de onwetendheid van de studenten over alle mogelijkheden na de master geneeskunde, het feit dat wat de master specialistische geneeskunde de opleidingscapaciteit niet is afgestemd op de maatschappelijke nood en ten slotte de onwetendheid van de masterstudenten over wat de reële situatie op de arbeidsmarkt is. Klassiek voorbeeld: er zal minder nood zijn aan chirurgen in de toekomst en toch is de opleidingscapaciteit recent, naar aanleiding van de dubbele cohorte, toegenomen. Deze hoge opleidingscapaciteit heeft echter naast een opleidingsfunctie, ook een economische functie want het is toch algemeen geweten dat artsen in opleiding mee inkomsten genereren. Stel dat deze overcapaciteit niet volledig ingevuld geraakt dan wordt deze gretig ingevuld door arts-assistenten niet in opleiding die naast goedkope werkkrachten ook nog eens in een relatief onbeschermd statuut aan het werk gezet worden zonder dat ze daarover durven te klagen. Immers, ze hopen voldoende ervaring en netwerk op te bouwen om alsnog een stageplan te kunnen verwerven en dus een volwaardige opleiding te krijgen. En ja, ook de universitaire ziekenhuizen zijn mee verantwoordelijk voor deze te hoge opleidingscapaciteit en moeten zich dringend bezinnen over hun student-/staffratio. Aan de andere kant van het spectrum doet zich een gelijkaardig fenomeen voor. Omwille van de onzekerheid omtrent de toekomst van de organisatie van de gezondheidszorg zijn associaties minder geneigd om collegae op te nemen en zijn nu allerlei fellowplaatsen gecreëerd waar jonge collegae opnieuw in een slecht statuut aan het werk gezet worden zonder enige zekerheid voor de toekomst. Maar die zich wel uit de naad werken om hun kansen op definitieve verankering te vergroten. Is het niet hoog tijd om aan de alarmbel te trekken? Is het verder te verantwoorden dat we op deze manier met onze jonge collegae omgaan? Het antwoord is, evident, neen. De oplossing start vanuit de nood voor de maatschappij. De planningscommissie is duidelijk en kent de noden van de toekomst. De subquota zijn gekend en niets staat de implementatie in de weg. Of toch? Ja er is een probleem, de opleidingscapaciteit is niet aangepast aan de nood. En dat kan allemaal teruggebracht worden tot de financiering.De nood aan geriaters, psychiaters en kinderpsychiaters is gekend, alleen zijn dit de specialismen die nu net relatief ondergefinancierd worden in vergelijking met de overgefinancierde specialismen zoals nefrologie, radiotherapie, chirurgie, gynaecologie.. die door de hogere financiering meer middelen hebben om opleidingsplaatsen te financieren. De opleiding binnen het economisch model van de gezondheidszorg plaatsen is dus problematisch. We nemen best een voorbeeld aan de huisartsenopleiding waar de overheid een groot deel van de opleiding financiert en er dus beter kan opgeleid worden. Werkplekleren moet vooral leren zijn en niet leren verdienen. Men moet dus opgeleid kunnen worden los van het economisch model, de mix opleider-werkgever is een foute mix. Dus is er nood aan een herziening van de financiering van de verdere opleiding van onze masters in de geneeskunde en dit kan wellicht alleen in het kader van de grote werf financiering van de gezondheidszorg. Een werf die niemand blijkbaar durft te betreden, maar die dringend moet geopend worden. Ook de partijprogramma's die in de aanloop naar de verkiezingen voorbereid worden blijven hierover bijzonder vaag. Bij deze een oproep tot meer duidelijkheid hierover. De kernelementen van de oplossing zijn duidelijk. Isoleer de opleidingsfunctie uit de economische functie van ziekenhuizen. Zorg dat de discrepanties in verloning tussen de verschillende master na master beroepen minder groot wordt zodat ook deze beroepen met minder technische prestaties aan attractiviteit winnen en we bijgevolg aan de noden van de maatschappij van morgen kunnen voldoen. Ik kan maar hopen dat de volgende regering hier met een duidelijk plan van aanpak komt. Onze jonge collegae verdienen het niet om langer om opgeleid te worden in een wereld vol onzekerheden.