...

Er heerst een drukte van je welste in de straten rond het ziekenhuis. In en rond de Hoogstraat, in Brussel beter bekend als rue Haute, vinden we een Italiaans en Braziliaans restaurant, een Afrikaanse winkel, een Marokkaanse kebabzaak, zowaar een café Breughel, een tweedehandskledingzaak, een Money Transfer én uitvaartconsulent Funérailles Deneyer met als opschriften "Pensez à vous proches" én "répatrient dans le monde entier"... En zo belanden we naadloos bij het thema van deze aflevering van de ziekenhuisserie: het mortuarium.Van 0 tot 100 jaar, vrouwen, mannen, kinderen afkomstig uit zowat alle landen ter wereld: het lijkt wel een staalkaart van de mensheid die hier een rustplaats vindt alvorens aan de laatste reis te beginnen, die naar de begraafplaats of strooiweide. Naar schatting 22.000 'patiënten' heeft Marc Van Driessche in 31 noeste arbeidsjaren klaargemaakt voor hun laatste post mortem-reis richting hiernamaals.Marc Van Driessche (58) is wat men in het Franse vakjargon met een poëtische term "un ouvrier d'amphithéatre" noemt. Het Nederlandse equivalent 'hulp-ontleedkamer' mist alle charme en dekt de lading van dit veelomvattende beroep allerminst.Hoofdverpleegster Christiane Van Loo: "Toen ik hier drie jaar geleden startte was ik zeer verbaasd van de ruime waaier van competenties die Marc en zijn 20-jaar jongere collega Geoffrey in de loop der jaren zelf ontwikkeld hebben."Zonder verpleegkundige opleiding, hebben deze ouvriers d'amphithéatre zich tal van competenties eigen gemaakt, met name inzake hygiëne en infectiepreventie. Ze hebben tevens een sterk empathisch vermogen ontwikkeld, weten hoe je met agressie moet omgaan wanneer de emoties bij de nabestaanden hoog oplaaien én kunnen het hoofd koel houden bij rampscenario's, denken we maar aan de aanslagen van 22 maart 2016."Maar hoe wordt iemand - als er geen opleiding voor bestaat - ouvrier d'amphi- théatre? "Ik had een baan als veiligheidsman, maar ik wou wat anders", vertelt Marc in de koffieruimte van het mortuarium. "Zo ben ik ingegaan op een wat onduidelijke vacature van het ziekenhuis waar ze 'een werkman' zochten. Bij het sollicitatiegesprek kreeg ik te horen dat er een plaats vacant was in la morgue. Het was dat of niets. Ik heb toen één minuut bedenktijd gekregen. De langste minuut in mijn leven ( lacht). En ik heb "ja" gezegd. Ik heb er nog geen moment spijt van gehad.""Ik doe mijn werk graag!", Marc kan een zeker enthousiasme niet onderdrukken. "De belangrijkste voldoening is dat je iets kan doen voor de mensen die aan hun laatste reis beginnen. We begeleiden de patiënt naar het mortuarium, ofwel van het ziekenhuisbed, ofwel vangen we de aflijvige op die wordt binnengebracht. We zorgen ervoor dat het lichaam gereinigd wordt en dat de patiënt mooi opgekleed wordt en er goed uitziet en er vredig bij ligt. In jargon heet dat: ' la toilette mortuaire'. Dat is emotioneel belangrijk voor de familie die de laatste groet komt brengen. Soms lijkt het alsof de patiënt slaapt." Is er nooit één wakker geworden? "Eén keer heb ik getwijfeld. Er was een jonge airhostess binnengebracht en het leek alsof ze kippenvel had. Is ze wel echt dood, vroeg ik me af. Maar het was helaas wel degelijk het geval.""U mag op ons rekenen", lezen we op een bord in de inkomhal van het mortuarium. De tekst wijst op de "morele, godsdienstige en filosofische bijstand" waarop de familie van de aflijvige een beroep kan doen. Kerkelijke en agnostische symbolen trekken de aandacht voor de verschillende vormen van morele dienstverlening. Veel licht en frisse lentekleuren doen niet vermoeden dat we een mortuarium betreden. In de grote koelkamer heerst een temperatuur van 6 à 7 graden ("geen vriestemperatuur want de patiënt moet nog worden opgemaakt"). Er is plaats voor 22 patiënten die op een zinken tafelbed liggen ("in geval van een catastrofe kunnen we soms 75 patiënten aan"). Er zijn twee kleine kamers en één grotere waar de begroeting plaats heeft. Verder is er ' la chapelle d'ardente' waar de afscheidsceremonie wordt gehouden.Wie de context niet kent zou denken dat het hier best gezellig kan zijn. "Dat was vroeger anders", zegt Marc. "Toen was alles hier somber en doods. De patiënten lagen opgebaard in schuiven en werden met een zware draagberrie in een kamer geplaatst wanneer de familie kwam groeten. Een eerder lugubere bedoening was het. Vandaag worden de patiënten, gewassen, gebalsemd en ingewikkeld, keurig opgebaard en opgemaakt, vanuit de koelkamer naar de afscheidskamer gebracht waar de herdenkingsdienst plaats heeft.""Alle mogelijke rituelen uit alle hoeken van de wereld worden hier beleefd. De dienst wordt voorgeleid door een priester of een ceremonieleider. In Afrikaanse of Griekse cultuur wordt het lichaam ook gebalsemd. Soms wordt een zeer ingetogen dienst gehouden, maar soms wordt er ook muziek gemaakt, gezongen en gedanst. Al is dat laatste stilaan aan het verminderen de jongste jaren. Sommige culturen uit Afrika bijvoorbeeld, hebben zich wat meer aangepast aan de gebruiken in ons land."Het is de aandachtige lezer allicht opgevallen dat Marc Van Driessche het steeds over zijn 'patiënten' heeft en niet over de 'doden'. "Dat is ook zo", zegt Marc. "Voor ons zijn dat echt patiënten die we verzorging bieden, zowel voor hen als voor de familie. Onze job houdt ook in dat we morele steun verlenen aan mensen die met verdriet zitten, met angst, met vragen over ziekte en dood."In het mortuarium van het UMC Sint-Pieter en het Bordet Instituut wordt de dienst verzekerd door twee mannen. "Dat is geen toeval", zegt Marc Van Driessche. "Het is fysiek een heel zwaar beroep. Een dood lichaam optillen of omdraaien om het te kunnen wassen en kleden, dat vraagt spierkracht. Vrouwen zijn in dit vak een uitzondering.""Emotioneel kan het ook soms zwaar zijn, als er bijvoorbeeld een patiënt wordt binnengebracht die enkele weken dood thuis lag. Die wordt dan wél bewaard onder vriestemperatuur. Het zwaarste was toch toen de slachtoffers van de aanslagen van Zaventem en Maalbeek werden binnengebracht ( het wordt even stil nu). Dan moet ik me tussen twee patiënten even terugtrekken in de koffiekamer, waar alles van me afvalt. Gelukkig neem ik mijn werk niet mee naar huis: dan had ik het geen 31 jaar volgehouden, denk ik."