Het debat over tekorten in de kinderpsychiatrische zorg werd weer aangewakkerd door wat zich in Waregem afspeelde met een gewapende jongeman. In tijden van schaarste is goed budgetbeheer en dus een gericht opnamebeleid uitermate belangrijk.
Daarnaast stel ik regelmatig foute verwachtingen vast omtrent indicatiestelling en (on)vermogen van een kinderpsychiatrische opname. Soms wordt weloverwogen niét voor een opname gekozen. Goede zorg staat immers niet altijd gelijk aan een residentiële behandeling. Het waarom hiervan begrijpen kan bij doorverwijzers én ouders die zich 'voor een opname' via spoed aanmelden frustraties vermijden.
Allereerst horen enkel acute crisissituaties op de dienst spoedgevallen. Deze setting is gericht op snelle symptoombestrijding en vermag weinig bij chronische en complexe situaties. Foute (zelf)verwijzingen zorgen voor een nodeloze belasting van spoedartsen en artsen van wacht. Hierrond kan alvast meer sensibilisering gebeuren.
Ten tweede kan men zich de vraag stellen of een opname wel geïndiceerd is. Een residentieel traject wordt makkelijk als 'wonderoplossing' gepercipieerd. Er wordt echter onvoldoende stilgestaan bij mogelijk negatieve effecten van een opname. Een kind wegplukken uit zijn omgeving is een drastische maatregel. Bij kind en ouders kan de indruk versterkt worden dat het kind de schuldige is die eruit moet.
Zorg kan gedeeld worden, maar ouders blijven eindverantwoordelijke
Soms kan een opname zelfs tegenaangewezen zijn. Bij angststoornissen bijvoorbeeld zal vermijdingsgedrag het herstelproces hypothekeren omdat confrontatie met de realiteit wegvalt. Ook een gemis aan 'nestwarmte' kan kwetsbare jongeren ertoe aanzetten een opname af te dwingen met auto-mutilatief gedrag. Hierop ingaan kan een gevaarlijk leerproces initiëren. Soms wordt een opname als een afdwingbare commerciële dienst gezien volgens het principe 'u vraagt, wij draaien'. Patiënten dragen slechts een fractie van de kostprijs van een residentiële behandeling, en hebben hierdoor geen voeling met de werkelijke factuur van hun verzoek voor de maatschappij.
Niet overgaan tot opname vanuit goede zorg is tijdsintensiever en wordt vaak minder geapprecieerd, maar moet men wel onderscheiden van een 'tekort aan plaatsen'
Ook over duur en doelstelling kan de visie van ouders verschillen met die van arts en team. Voor ouders staat securisatie vaak voorop, wat een opname inderdaad kortdurend kan beogen. Echter moet een opname vooral een optimale ontwikkeling van het kind nastreven. Het kind of de jongere moet ooit terug naar de maatschappij. Door onzekerheid en angst verzoeken ouders soms de opname te verlengen. In deze situaties zal uitstel echter de stap naar huis alleen maar groter maken. Volledige zekerheid kan nooit gegarandeerd worden.
Een ander heikel punt is de rol en verantwoordelijkheid van de ouders. Niet zelden geven ouders op spoed aan dat 'ze hun kind niet meer mee naar huis nemen'. Dit wijst vaak op een overschrijding van hun draagkracht, waarvoor begrip kan getoond worden. Er kan en mag natuurlijk niet meegegaan worden in dergelijk discours. Hoewel erkenning kan getoond worden voor de opvoedingszwaarte, blijft een ouder verantwoordelijk voor de zorg van het kind. Soms willen ouders bij opname gerust gelaten worden.
Echter is een bezoekmoment net een uitgelezen kans om aangeleerde vaardigheden toe te passen, het contact terug aan te halen, of met onzekerheid te leren omgaan. Dit botst soms op onbegrip. Soms wordt verwacht dat het team 'de jongere maar moet genezen', of 'dat het de schuld van de arts is als er iets gebeurt'. Zorg kan gedeeld worden, maar ouders blijven eindverantwoordelijke.
Door een (dwingende) vraag naar opname verliest men vele andere zorgmodaliteiten uit het oog. Niet overgaan tot opname vanuit goede zorg is tijdsintensiever en wordt vaak minder geapprecieerd, maar moet men wel onderscheiden van een 'tekort aan plaatsen'.