De problematiek die dokter Casaer aankaart klinkt pijnlijk vertrouwd in de oren: "Van de kinderen die zich aanmelden op de spoed in een psychiatrische crisissituatie kan maar één op drie binnen de week geschikte opvang of crisishulp krijgen. Vraag en aanbod zijn al jaren niet in evenwicht. Maar we zien de frequentie en de intensiteit van de hulpvraag toenemen. Spoedartsen trekken vooral aan de alarmbel voor kinderen met suïcidale klachten."

Spoed

Haar project startte met het in kaart brengen van de behoeften bij spoedartsen en een opleiding. "We leren hen met een crisis bij jongeren om te gaan maar maken de spoedartsen ook meer wegwijs in het transmurale zorglandschap." Het GZA heeft zelf geen K-dienst waar kinderen met psychiatrische problemen kunnen opgenomen worden. "Als polikliniek hebben we een samenwerking opgebouwd met het ambulante netwerk voor kinder- en jeugdpsychiatrie. Spoeddiensten hebben nog niet zo'n uitgebouwde samenwerking. Dat probleem is er eigenlijk voor elke spoeddienst die niet intern terug kan vallen op een K-dienst in het ziekenhuis. We willen verkennen of er vanuit het netwerk geestelijke gezondheidszorg ook een ondersteunend aanbod kan ontwikkeld worden voor de spoed. Dat is nieuw voor deze netwerken die gewoon zijn nauw samen te werken met de behandelend arts van de patiënt terwijl een spoedarts door zijn functie niet in staat is de behandeling van een jonge patiënt verder op te volgen." De spoedarts van GZA kan voor overleg ook contact opnemen met de Universitaire Kinder- en Jeugdpsychiatrie Afdeling - de K-dienst van ZNA dat samen met GZA een ziekenhuisnetwerk vormt.

Voor de spoedarts is het belangrijk om te kunnen ervaren dat zijn hulp bij een jongere in een crisissituatie er wel degelijk iets toe doet' - dr. Elke Casaer

"Het gevoel van machteloosheid bij een dergelijke crisis is erg besmettelijk", vertelt Casaer. "Al moet de spoedarts de jongere terug naar huis sturen, de jongere en de ouders mogen niet met het gevoel blijven zitten dat ze aan hun lot worden overgelaten. Voor de spoedarts is het ook belangrijk om te kunnen ervaren dat zijn hulp er wel degelijk iets toe doet."

Blijven communiceren

"De MLA-cursus van zorgbeleid.be volgde ik nadat ik aangesteld was als diensthoofd kinderpsychiatrie. De opleiding heeft me veel bijgebracht over de werking van het ziekenhuis en van de ziekenhuisnetwerken - ik begrijp beter hoe de vork aan de steel zit: de financiering, het belang van transmurale zorg,... . Het heeft mijn kijk op de zorg zeker verbreed én verdiept, me geleerd om ook buiten de muren van het ziekenhuis te kijken en meer over de toekomst na te denken." Met de poster van haar project eindigde dokter Casaer als laureaat op een zeer verdienstelijke derde plaats.

Het uitbouwen van een meer efficiënte crisisopvang op de spoed berust op de samenwerking met het ambulante netwerk voor geestelijke gezondheidszorg, maar ook op de samenwerking binnen het ziekenhuisnetwerk. "GZA en ZNA werkten al een gedeelde visie en missie uit in aanloop naar een mogelijke fusie, die verwacht wordt rond te zijn tegen 2024. Ook op dienstniveau groeien we naar elkaar toe en bekijken we waar we onze zorg complementair kunnen inzetten en bruggen kunnen bouwen. Blijven communiceren, met elkaar praten is erg belangrijk. In die overtuiging heeft die opleiding me nog versterkt. Als bijvoorbeeld voor de samenwerking met de spoed zaken niet lopen zoals verwacht, is het belangrijk hierover in gesprek te blijven en te kijken waar er wat verbeterd kan worden."

(Lees verder onder de foto.)

Dr. Elke Casaer

Liaisonpsychologen

"De traditie bestaat al lang binnen GZA om vanuit de pediatrie een consult te vragen aan psychologen als er naast somatische zorg ook psychische zorg nodig is. Ik ben de directie van GZA erg dankbaar dat ze ieder jaar de financiële middelen vindt om de liaisonpsychologen en orthopedagogen in het ziekenhuis te blijven ondersteunen. De psychologen dragen 90% van de liaisonfunctie, weliswaar in overleg met de kinderpsychiaters. Onze psychologen zijn ondertussen zeer bedreven in de pediatrische psycho- logie in samenwerking met onze dienst pediatrie. Kinderpsychiater is een knelpuntberoep en we moeten optimaal gebruik proberen te maken van de beperkte beschikbaarheid van deze artsen. Door het complementair inzetten van de disciplines psychologie, orthopedagogie en kinderpsychiatrie komen we tot meer efficiëntie en tot een betere kwaliteit van zorg. Zo kunnen we aan meer zorgvragen tegemoet komen en verhogen we onze capaciteit.

Preventie en laagdrempelige hulp zijn in de geestelijke gezondheidszorg zeer belangrijk. We blussen branden, maar het zou makkelijker moeten zijn om branden te voorkomen. De wachttijd op onze dienst bedraagt momenteel 10 maanden. Vroegtijdige screening en behandeling zouden veel leed kunnen vermijden. Zoals oncologen zien we liever kinderen al in 'stadium 1' van hun ziekte dan pas in 'stadium 4', waar de prognose veel slechter is.

Belangrijk is het uitbouwen van de eerstelijnsopvang - door psychologen en door huisartsen. We zoeken naar wegen om de huisartsgeneeskunde te ondersteunen. Ik krijg bijvoorbeeld regelmatig vragen van huisartsen over medicatie - het opstarten van een medicamenteuze behandeling. Een huisarts suggereerde zelfs om een telefonisch spreekuur te organiseren voor dit soort ondersteuning vanuit de kinderpsychiatrie.

De problematiek die dokter Casaer aankaart klinkt pijnlijk vertrouwd in de oren: "Van de kinderen die zich aanmelden op de spoed in een psychiatrische crisissituatie kan maar één op drie binnen de week geschikte opvang of crisishulp krijgen. Vraag en aanbod zijn al jaren niet in evenwicht. Maar we zien de frequentie en de intensiteit van de hulpvraag toenemen. Spoedartsen trekken vooral aan de alarmbel voor kinderen met suïcidale klachten." Haar project startte met het in kaart brengen van de behoeften bij spoedartsen en een opleiding. "We leren hen met een crisis bij jongeren om te gaan maar maken de spoedartsen ook meer wegwijs in het transmurale zorglandschap." Het GZA heeft zelf geen K-dienst waar kinderen met psychiatrische problemen kunnen opgenomen worden. "Als polikliniek hebben we een samenwerking opgebouwd met het ambulante netwerk voor kinder- en jeugdpsychiatrie. Spoeddiensten hebben nog niet zo'n uitgebouwde samenwerking. Dat probleem is er eigenlijk voor elke spoeddienst die niet intern terug kan vallen op een K-dienst in het ziekenhuis. We willen verkennen of er vanuit het netwerk geestelijke gezondheidszorg ook een ondersteunend aanbod kan ontwikkeld worden voor de spoed. Dat is nieuw voor deze netwerken die gewoon zijn nauw samen te werken met de behandelend arts van de patiënt terwijl een spoedarts door zijn functie niet in staat is de behandeling van een jonge patiënt verder op te volgen." De spoedarts van GZA kan voor overleg ook contact opnemen met de Universitaire Kinder- en Jeugdpsychiatrie Afdeling - de K-dienst van ZNA dat samen met GZA een ziekenhuisnetwerk vormt. "Het gevoel van machteloosheid bij een dergelijke crisis is erg besmettelijk", vertelt Casaer. "Al moet de spoedarts de jongere terug naar huis sturen, de jongere en de ouders mogen niet met het gevoel blijven zitten dat ze aan hun lot worden overgelaten. Voor de spoedarts is het ook belangrijk om te kunnen ervaren dat zijn hulp er wel degelijk iets toe doet." "De MLA-cursus van zorgbeleid.be volgde ik nadat ik aangesteld was als diensthoofd kinderpsychiatrie. De opleiding heeft me veel bijgebracht over de werking van het ziekenhuis en van de ziekenhuisnetwerken - ik begrijp beter hoe de vork aan de steel zit: de financiering, het belang van transmurale zorg,... . Het heeft mijn kijk op de zorg zeker verbreed én verdiept, me geleerd om ook buiten de muren van het ziekenhuis te kijken en meer over de toekomst na te denken." Met de poster van haar project eindigde dokter Casaer als laureaat op een zeer verdienstelijke derde plaats. Het uitbouwen van een meer efficiënte crisisopvang op de spoed berust op de samenwerking met het ambulante netwerk voor geestelijke gezondheidszorg, maar ook op de samenwerking binnen het ziekenhuisnetwerk. "GZA en ZNA werkten al een gedeelde visie en missie uit in aanloop naar een mogelijke fusie, die verwacht wordt rond te zijn tegen 2024. Ook op dienstniveau groeien we naar elkaar toe en bekijken we waar we onze zorg complementair kunnen inzetten en bruggen kunnen bouwen. Blijven communiceren, met elkaar praten is erg belangrijk. In die overtuiging heeft die opleiding me nog versterkt. Als bijvoorbeeld voor de samenwerking met de spoed zaken niet lopen zoals verwacht, is het belangrijk hierover in gesprek te blijven en te kijken waar er wat verbeterd kan worden." (Lees verder onder de foto.)"De traditie bestaat al lang binnen GZA om vanuit de pediatrie een consult te vragen aan psychologen als er naast somatische zorg ook psychische zorg nodig is. Ik ben de directie van GZA erg dankbaar dat ze ieder jaar de financiële middelen vindt om de liaisonpsychologen en orthopedagogen in het ziekenhuis te blijven ondersteunen. De psychologen dragen 90% van de liaisonfunctie, weliswaar in overleg met de kinderpsychiaters. Onze psychologen zijn ondertussen zeer bedreven in de pediatrische psycho- logie in samenwerking met onze dienst pediatrie. Kinderpsychiater is een knelpuntberoep en we moeten optimaal gebruik proberen te maken van de beperkte beschikbaarheid van deze artsen. Door het complementair inzetten van de disciplines psychologie, orthopedagogie en kinderpsychiatrie komen we tot meer efficiëntie en tot een betere kwaliteit van zorg. Zo kunnen we aan meer zorgvragen tegemoet komen en verhogen we onze capaciteit. Preventie en laagdrempelige hulp zijn in de geestelijke gezondheidszorg zeer belangrijk. We blussen branden, maar het zou makkelijker moeten zijn om branden te voorkomen. De wachttijd op onze dienst bedraagt momenteel 10 maanden. Vroegtijdige screening en behandeling zouden veel leed kunnen vermijden. Zoals oncologen zien we liever kinderen al in 'stadium 1' van hun ziekte dan pas in 'stadium 4', waar de prognose veel slechter is. Belangrijk is het uitbouwen van de eerstelijnsopvang - door psychologen en door huisartsen. We zoeken naar wegen om de huisartsgeneeskunde te ondersteunen. Ik krijg bijvoorbeeld regelmatig vragen van huisartsen over medicatie - het opstarten van een medicamenteuze behandeling. Een huisarts suggereerde zelfs om een telefonisch spreekuur te organiseren voor dit soort ondersteuning vanuit de kinderpsychiatrie.