Pro memorie: op 19 mei van dit jaar sloot de Nationale Paritaire Commissie Artsen-Ziekenhuizen (NPCAZ) een collectieve overeenkomst over de minimale loon- en arbeidsvoorwaarden van de artsen-specialisten in opleiding (aso's). Deze collectieve overeenkomst (CO) kreeg inmiddels bindende kracht (KB 19.05.2021, BS 28.07.2021).

Uit de bevraging van Bvas blijkt onder meer dat 70,5% van de ondervraagde stagemeesters problemen ondervindt met de tijdsregistratie. Door het ontbreken van een centraal registratiesysteem is het moeilijk om uren bij te houden en rusttijden te respecteren. Er is ook onduidelijkheid over welke uren meegerekend moeten worden, klinkt het. Bijna de helft van de stagemeesters (46,7%) rapporteert praktische problemen met de daaraan gekoppelde verloning.

De enquête peilde ook naar de organisatie van de wachtregeling. "Na een wachtdienst volgt 24 uur onbeschikbaarheid en dat kan als gevolg hebben dat de aso's te weinig acute pathologie zien", citeert Bvas een antwoord van een deelnemer.

Nog volgens de bevraging ondervindt een op de twee (50,5%) ondervraagden ook problemen met de verlofdagen (inclusief wetenschappelijk verlof) in de nieuwe CO. Een vaak voorkomende opmerking volgens Bvas zou zijn dat "als je recuperatiedagen en verlofdagen samentelt, de aso's heel regelmatig afwezig [zijn] uit het ziekenhuis, wat een negatieve impact op de opleiding zal hebben".

Het artsensyndicaat besluit dat er "dan ook opvallend veel stagemeesters [zijn] die zich zorgen maken over de kwaliteit van de opleiding".

Ruimte voor vorming

"Kwaliteit van de opleiding gelijkstellen met enkel de gepresteerde uren is voor ons te kort door de bocht", reageert dr. Jonas Brouwers, voorzitter van Vaso (Vlaamse vereniging van arts-specialisten in opleiding). "Het klopt niet dat aso's minder uren in het ziekenhuis zouden werken door deze nieuwe overeenkomst. De voorbeelden die worden aangehaald handelen stuk voor stuk over de reeds bestaande wetgeving, waar de nieuwe overeenkomst niets aan veranderd heeft. De wetenschappelijke tijd is onveranderd, het vastgelegde aantal verlofdagen is het wettelijke minimum van 20 dagen en verplichte recuperatietijd bestaat al sinds 2010."

Hij beklemtoont evenwel dat aso's "wel begrip hebben voor de moeilijkheden bij de uitrol van de nieuwe overeenkomst". De Vaso-voorzitter wijst op de werkdruk in ziekenhuizen als medeoorzaak van de moeizame implementatie van de minimumvoorwaarden en wetgeving. "Arts-specialisten in opleiding worden nog te vaak louter als arbeidskracht ingezet, terwijl voldoende ruimte voor vorming echt noodzakelijk is."

Vaso vraagt dat de syndicaten meehelpen om de stagemeesters correct te informeren over de reeds bestaande wetgeving en de nieuwe overeenkomst.

Pro memorie: op 19 mei van dit jaar sloot de Nationale Paritaire Commissie Artsen-Ziekenhuizen (NPCAZ) een collectieve overeenkomst over de minimale loon- en arbeidsvoorwaarden van de artsen-specialisten in opleiding (aso's). Deze collectieve overeenkomst (CO) kreeg inmiddels bindende kracht (KB 19.05.2021, BS 28.07.2021). Uit de bevraging van Bvas blijkt onder meer dat 70,5% van de ondervraagde stagemeesters problemen ondervindt met de tijdsregistratie. Door het ontbreken van een centraal registratiesysteem is het moeilijk om uren bij te houden en rusttijden te respecteren. Er is ook onduidelijkheid over welke uren meegerekend moeten worden, klinkt het. Bijna de helft van de stagemeesters (46,7%) rapporteert praktische problemen met de daaraan gekoppelde verloning. De enquête peilde ook naar de organisatie van de wachtregeling. "Na een wachtdienst volgt 24 uur onbeschikbaarheid en dat kan als gevolg hebben dat de aso's te weinig acute pathologie zien", citeert Bvas een antwoord van een deelnemer. Nog volgens de bevraging ondervindt een op de twee (50,5%) ondervraagden ook problemen met de verlofdagen (inclusief wetenschappelijk verlof) in de nieuwe CO. Een vaak voorkomende opmerking volgens Bvas zou zijn dat "als je recuperatiedagen en verlofdagen samentelt, de aso's heel regelmatig afwezig [zijn] uit het ziekenhuis, wat een negatieve impact op de opleiding zal hebben". Het artsensyndicaat besluit dat er "dan ook opvallend veel stagemeesters [zijn] die zich zorgen maken over de kwaliteit van de opleiding". Ruimte voor vorming "Kwaliteit van de opleiding gelijkstellen met enkel de gepresteerde uren is voor ons te kort door de bocht", reageert dr. Jonas Brouwers, voorzitter van Vaso (Vlaamse vereniging van arts-specialisten in opleiding). "Het klopt niet dat aso's minder uren in het ziekenhuis zouden werken door deze nieuwe overeenkomst. De voorbeelden die worden aangehaald handelen stuk voor stuk over de reeds bestaande wetgeving, waar de nieuwe overeenkomst niets aan veranderd heeft. De wetenschappelijke tijd is onveranderd, het vastgelegde aantal verlofdagen is het wettelijke minimum van 20 dagen en verplichte recuperatietijd bestaat al sinds 2010." Hij beklemtoont evenwel dat aso's "wel begrip hebben voor de moeilijkheden bij de uitrol van de nieuwe overeenkomst". De Vaso-voorzitter wijst op de werkdruk in ziekenhuizen als medeoorzaak van de moeizame implementatie van de minimumvoorwaarden en wetgeving. "Arts-specialisten in opleiding worden nog te vaak louter als arbeidskracht ingezet, terwijl voldoende ruimte voor vorming echt noodzakelijk is." Vaso vraagt dat de syndicaten meehelpen om de stagemeesters correct te informeren over de reeds bestaande wetgeving en de nieuwe overeenkomst.