...

Het Riziv verzamelt en analyseert vier gegevensstromen afkomstig van de verzekeringsinstellingen: de door de ziekenhuizen ontvangen en aanvaarde facturen in het kader van de derdebetaler, de tijdelijke covid-19-verstrekkingen, de ambulante prestaties en de verrichtingen in de ziekenhuizen. Bedoeling is om de uitgaven gelinkt aan covid-19 te monitoren. Er zijn meerdere rapporten gepland. De gegevens in het eerste rapport zijn nog partieel, maar ze geven al een idee van de impact van covid-19 op de gezondheidszorg, in de periode 13 maart tot eind mei 2020. "Deze informatie geeft een goede indicatie bij het begin van de crisis, maar maakt nog geen definitieve conclusies mogelijk", stipt het Riziv aan. De analyse van de eerste gegevensstroom is kort. Het Riziv analyseerde de financiële gegevens T20bis. Kort samengevat zijn dat alle facturen die in de loop van de maand X door de ziekenfondsen werden ontvangen in het regime van de derdebetaler en die door die ziekenfondsen werden aanvaard vóór de 20ste van de maand X+1. Wat onthouden we daaruit? De voelbare impact van de covid-19-crisis in alle sectoren. "Enerzijds zien we aanzienlijke dalingen in de ziekenhuissector en de klinische biologie extra muros en anderzijds stellen we een lichte toename vast in de sector van de thuisverpleging", meldt het Riziv. Voor de ziekenhuisprestaties analyseerde het Riziv de gegevens uit de STATMD-documenten. Nog een acroniem - deze keer gaat het over de uitgaven voor zowel opgenomen als ambulante patiënten, aangerekend door de ziekenhuizen binnen het regime van de derdebetaler. Remgelden en supplementen zijn er niet in opgenomen. Het Intermutualistisch Agentschap leverde bijkomende gegevens, zoals de (pseudo-)nomenclatuurdoces en de identificatie van de ziekenhuisdiensten. Wat leren die gegevens ons? Het Riziv stelt al meteen de impact van de coronacrisis vast in zowel de geboekte prestaties als in de gepresteerde uitgaven. "De STATMD van mei 2020 liggen 21% lager dan die van mei 2019. De gepresteerde uitgaven nemen met 41% af in april 2020 vergeleken met met april 2019. " Kortom: de ziekenhuizen hebben geld verloren. Een vergelijking van de verschillende afdelingen in de ziekenhuizen levert grote afwijkingen op. De uitgaven voor de afdelingen intensieve zorg namen toe, terwijl ze in de andere diensten afnamen. Die tendens was het meest uitgesproken in april, de meest kritieke maand van de pandemie. Meer in detail vallen de uitgaven voor alle honorariarubrieken van de artsen en de laagvariabele zorg in mei 2020 lager uit dan in mei 2019. De rubrieken chirurgie, medische beeldvorming en laagvariabele zorg nemen met zo'n 40% af, terwijl de rubriek toezicht een afname kent van slechts 15%. Logisch, gezien het belang van de sector tijdens de crisis en de maatregelen die het Riziv invoerde voor het toezicht op covid-19-patiënten. De farmaceutische prestaties vormen de tweede belangrijke uitgavenpost in de ziekenhuizen en zijn goed voor zo'n 25% van de uitgaven. Hier blijft de situatie globaal stabiel. De uitgaven voor de andere rubrieken van kleiner belang in de ziekenhuizen liggen evenwel 16% lager in de boekmaand mei 2020 ten opzichte van mei 2019. Zo stelt het Riziv een lichte daling vast in de ligdagprijs (buiten budgettaire twaalfden). Het dagziekenhuis in de algemene ziekenhuizen gaat er fel op achteruit, terwijl de psychiatrische ziekenhuizen een kleine stijging optekenen. "Maar aangezien de psychiatrische ziekenhuizen per trimester factureren zijn deze gegevens niet voldoende betrouwbaar om er conclusies uit te trekken", nuanceert het Riziv. De uitgaven voor zorg verstrekt door tandartsen en kinesitherapeuten nemen af met respectievelijk 71% en 23%. Zelfde plaatje voor de uitgaven voor implantaten en invasieve medische hulpmiddelen (-27%) en voor functionele en professionele revalidatie (-11%). De uitgaven voor dialyse daarentegen nemen met 10% toe. Het Riziv selecteerde 57 ambulante nomenclatuurcodes om een eerste monitoring van de uitgaven mogelijk te maken. Net zoals in de ziekenhuizen delen alle sectoren in de klappen, behalve de verpleegkundigen. De uitgaven in 2020 liggen 6,3% lager dan in 2019."Vooral de artsen (-17,0%), de tandartsen (-32,0%), de kinesisten (-32,6%), de opticiens (-37,6%) en de logopedisten (-32,7%) krijgen te maken met een uitgesproken daling van de uitgaven." Toch zijn die gemiddelde cijfers geen weerspiegeling van de realiteit op het terrein. De gegevens zijn immers onvolledig voor de maand mei, en de maand maart werd slechts gedeeltelijk getroffen. Als we kijken naar de maand april, toen alle activiteit stil lag, is de impact voor alle sectoren een stuk groter: -57% voor de artsen, -94% voor de tandartsen, -93% voor de opticiens. Het Riziv neemt tot slot de tijdelijke covid-19- verstrekkingen onder de loep en analyseert de impact van de buitengewone maatregelen sinds het begin van de crisis. Het instituut onderscheidt twee categorieën van prestaties: verstrekkingen die verondersteld worden geen budgettaire impact te hebben (voornamelijk zorg op afstand), en verstrekkingen die wel een budgettaire impact hebben: toezicht van covid-19- patiënten (intensieve zorg, covidafdelingen en spoed), triage- en afnamecentra en de terugbetaling van de tests (exclusief serologische tests). "Op basis van de gegevens van het Intermutualistisch Agentschap op 29 juni 2020, bedragen de uitgaven 80,622 miljoen euro voor de maanden maart, april en mei 2020", stelt het Riziv. Het overgrote deel van die uitgaven heeft betrekking op verstrekkingen die verondersteld worden geen budgettaire impact te hebben (97,4%): de zorg op afstand (78,3 miljoen euro voor 3.813.173 verrichtingen over de drie maanden). De uitgaven voor verstrekkingen met een budgettaire impact bedragen slechts 2,137 miljoen euro. Het grootste deel van dat budget (1,465 miljoen euro) hangt samen met de aanpassing van de verstrekkingen van de drie sleuteldiensten van de ziekenhuizen aan de realiteit van de gezondheidscrisis (intensieve zorg, covidafdelingen en spoed). Deze bedragen liggen een pak lager dan wat eind augustus in de algemene pers te lezen was: de eerste coronagolf zou het Riziv zo'n half miljard euro kosten. De kostprijs van de triage- en bevoorradingscentra bijvoorbeeld werd geschat op 32 miljoen euro, terwijl die in het rapport op slechts 477.000 euro strandt. Ook al houdt dat rapport maar rekening met de cijfers tot 31 mei, en al gaat het hier enkel om de kosten van de covidprestaties, het blijft verwarrend. Het volgende rapport, voorzien in de loop van september, zal wellicht een betere inschatting mogelijk maken van de impact van covid-19 op de financiën van de overheid en van de ziekenhuizen.