...

"En dat is wel lastig voor de ziekenhuizen", weet Peter Raeymaekers - stafmedewerker technologie en innovatie van Zorgnet-Icuro. "Je kunt de gegevens retrospectief van om het even welke maand in 2019 verzamelen en die inbrengen om te bewijzen dat je de drempels haalt. Maar als het ziekenhuis eerst nog iets wilde bijsturen om een beter resultaat te krijgen, dan heb je eigenlijk maar één kans meer gekregen."Dit jaar, 2019, wordt het eerste jaar dat voor een groot stuk van de BMUC-financiering (70% binnen het zogenaamde 'acceleratorbudget') werkelijk gekeken wordt naar resultaten die het ziekenhuis meet. In 2016 moesten de ziekenhuizen om het accelatorbudget binnen te halen een plan van aanpak indienen. In 2017 moesten ze een contract met een softwareontwikkelaar (of andere 'concrete bewijsstukken') kunnen voorleggen. In 2018 moesten ziekenhuizen vooral een stappenplan voor de implementatie van het EPD kunnen voorleggen.Volgens Peter Raeymaekers is daarmee de grootste buit eigenlijk al binnen: "Alle Vlaamse ziekenhuizen zijn over de streep getrokken om een eigentijds EPD aan te kopen. De meeste zitten in een implementatietraject of hebben er een achter de rug. In 2016 werd het bedrag voor het EPD binnen het BFM met 40 miljoen euro verhoogd. Een belangrijke incentive, al is dat bedrag nog maar een fractie van wat de digitalisering aan de ziekenhuizen echt kost. De ziekenhuizen hebben ook geen grote financiële reserves - het traject vraagt een inspanning van de ziekenhuizen samen met de artsen. Maar het is toch bijzonder snel gegaan. Dat in een periode dat de meeste ziekenhuizen ook met hun accreditatie bezig waren - nu ja, dat proces heeft de ziekenhuizen misschien juist wat sneller de knoop laten doorhakken. De BMUC blijkt tot nu toe bijzonder goed te hebben gewerkt. Jammer is dat patiënten deze belangrijke ontwikkeling amper opmerken. Daar mag best wat meer aandacht op getrokken worden.""De discussie of de BMUC automatisch gemeten moeten worden, dan wel of men afgaat op wat ziekenhuizen eigenhandig rapporteren, heeft tijd in beslag genomen. Aanvankelijk werkt men vooral op grond van wat de ziekenhuizen verklaren over het EPD-gebruik, aangevuld met documentatie. Maar naargelang de formulering van de criteria preciezer wordt, lukt het ook beter ze automatisch te gaan meten. Daarvoor is het belangrijk dat problemen en vragen over onduidelijkheden worden doorgegeven aan het Begeleidingscomité van de BMUC. Dan kunnen we voor 2020 weer een stap verder gaan. Maar de criteria evolueren ook - volgens mij zal het daarmee moeilijk blijven alles altijd automatisch te meten."De ziekenhuizen hopen dat voor 2020 de precieze invulling van de BMUC ruim op voorhand officieel zal worden gemaakt, zodat ze de implementatie van hun EPD op een optimale manier kunnen plannen. De Federale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen (FRZV) pleit voor een driejarenplan na 2020. Raeymaekers: "We hebben stabiele criteria nodig." Een nieuwe minister die alles omgooit om zijn eigen stempel te drukken? "Dat zou de ziekenhuizen op kosten jagen en de planning in de war sturen."In 2019 gaat 80% van het vaste budget dat intussen 61,1 miljoen euro bedraagt (84% voor de algemene ziekenhuizen en 16% voor de 'andere ziekenhuizen' - met name de psychiatrische instellingen) naar het acceleratorbudget. Het vaste 'sokkelbedrag' is nog goed voor 15%, waarvan 5% gelijkelijk verdeeld over de ziekenhuizen en 10% volgens het aantal bedden. Het early adopters-gedeelte is goed voor 5%."Binnen het acceleratorhoofdstuk wordt 10% verdeeld onder de ziekenhuizen die vóór 11 oktober een plan indienen met de strategie, de beschrijving van het team, een gedetailleerd stappenplan voor de verschillende onderdelen,... Bij de verdeling van het budget wordt rekening gehouden met het aantal bedden - tegen het advies in van de FRZV. "Dat is slecht nieuws voor de kleine ziekenhuizen die dezelfde 'vaste kosten' moeten financieren als de grote instellingen", stelt Raeymaekers. De FRZV pleit ervoor dat ook na 2020 van het budget 15% gewoon per ziekenhuis verdeeld zou blijven worden.Voor de andere 70% moeten ziekenhuizen, zoals gezegd, aantonen dat ze de vastgestelde drempels halen voor voldoende criteria. De helft daarvan (35%) krijgt het ziekenhuis wanneer ze voor minstens vijf van de 15 kerncriteria ( core criteria) de opgegeven drempels halen. "Dat zal de meeste ziekenhuizen wel lukken", meent Raeymaers. "Het uiteindelijke bedrag is weer afhankelijk van het aantal bedden."De andere helft wordt verdeeld volgens een puntensysteem. Voor elk bijkomend kerncriterium waarvoor de drempel wordt gehaald, krijgt het ziekenhuis een punt. Het maximum dat een ziekenhuis zo kan behalen is 7 punten. Twee van de kerncriteria mogen vervangen worden door zogenaamde 'menucriteria' - een lijst van optionele, bijkomende criteria zoals een module voor intensive care, telemonitoring, planning van het OK,...Voor de FRZV komt dit puntensysteem zeker een jaar te vroeg. Weinig ziekenhuizen zullen aan het maximum van zeven punten komen, voorspelt dit adviesorgaan. En dat ligt niet alleen aan de ziekenhuizen: een aantal criteria zijn gewoon nog niet operationaliseerbaar. Zo zijn twee kerncriteria in 2019 nog niet meetbaar gemaakt omdat het instrument om ze te implementeren in België ontbreekt. Het bijhouden van een probleemlijst is bijvoorbeeld afhankelijk van het beschikbaar zijn van Snomed - er is nog steeds geen aangepaste versie voor België. Moet het halen van criteria toch niet wat sneller gaan? Peter Raeymaekers: "De bedoeling van het BMUC-budget is om de ontwikkeling van IT binnen de ziekenhuizen aan te moedigen, niet om ziekenhuizen te bestraffen die niet snel zouden gaan."De FRZV uitte ook heel wat kritiek op 'criterium 15' - de automatische koppeling met de ziekenhuishub - dat verplicht deel uitmaakt van het minimum van vijf kerncriteria. "Het gewicht dat deze automatische koppeling met de hubs heeft in de financiering is veel te groot. Je verliest in werkelijkheid bijna je hele budget als je het criterium niet haalt. Daarenboven verbindt men aan criterium 15 ook het gebruik van andere eHealth-diensten. Het wordt daarmee een heel fluïde eis. De overheid wringt ons daarmee de arm om om haar eHealthagenda waar te maken.""Het criterium gaat overigens over gegevensdeling - niet over een goede interne werking van het EPD. Het hoort dan ook eigenlijk niet in de BMUC thuis. Gegevensdeling gaat over de kwaliteit van de zorg voor onze patiënten - we hebben de BMUC-incentive niet nodig om daaraan mee te werken. Het is ook niet door de ziekenhuizen te verplichten mee te draaien dat de hele keten van gegevensuitwisseling plots gesmeerd gaat lopen. Ziekenhuizen zijn hiervoor zelf afhankelijk, niet alleen van hun leveranciers, maar bijvoorbeeld ook van wat Vitalink in de praktijk biedt. Van de kwaliteit van de SumEHR's, om iets te noemen.""Over het gebruik van Vitalink zijn we in overleg met de Vlaamse overheid, met officina-apothekers, met de huisartsen. Het gaat om een langdurig proces waarbij er, naast structurele ingrepen, van beide kanten meer vertrouwen en begrip zal moeten komen. De eerste lijn structureert bijvoorbeeld een medicatieschema op een andere manier dan het ziekenhuis. Je zult dan ook de wederzijdse verwachtingen wat moeten bijstellen. We zijn mee vragende partij voor een betere gegevensdeling maar het vraagt allemaal de nodige tijd."Een ander zwak punt van de huidige BMUC zijn de criteria voor de psychiatrische ziekenhuizen. Die zijn nog te veel gemodelleerd op die voor de algemene ziekenhuizen.Raeymaekers: "De situatie in de psychiatrische instellingen is anders - ze zijn vertrokken van een andere stand van zaken. Het patiëntendossier is veel meer beschrijvend, met gegevens van kwalitatieve aard. Gemakkelijk structureerbare informatie - zoals voor de somatische aspecten - maakt niet de kern uit van het dossier. De informatie uit de patiëntendossiers ligt ook gevoeliger: de beschrijving van de omgeving van de patiënt kan bijvoorbeeld gegevens bevatten over derde personen. De sector van de geestelijke gezondheidszorg werkt voor het EPD trouwens met heel andere leveranciers." De groep met expertise op het terrein is ook veel kleiner, merkt hij nog op. Het gaat trager en het EPD in deze sector moet zeker nog extra aandacht krijgen.Ten slotte nog het early adopters-budget: om hiervoor in aanmerking te komen moet het ziekenhuis voor alle operationele kerncriteria drempelwaarden bereiken die hoger liggen dan voor het acceleratorbudget - en daarnaast voor twee criteria uit de menu-items. Sommigen hebben kritiek geuit omdat in 2018 wel de helft van de ziekenhuizen een stuk van dit budget, bedoeld voor de voorlopers, heeft gekregen. Maar in 2019 zal volgens Peter Raeymaekers het aantal early adopters niet meer zo omvangrijk zijn.Hebben de ziekenhuizen ervoor geijverd de BMUC-criteria af te zwakken? Volgens Raeymaekers werkt het model goed, maar vraagt het gewoon tijd om zaken te implementeren: "De ziekenhuizen zijn helemaal niet in de loopgraven gekropen - ze hebben de uitdaging aangenomen. Aan de basisidee van de BMUC is sinds 2016 niet geraakt."