...

Johan Kips maakt sinds 1 november 2021 deel uit van het kabinet van de minister van Volksgezondheid, met als opdracht om de uitvoering van de hervorming van de ziekenhuisfinanciering sneller uit te rollen. Een jaar later is het duidelijk dat de situatie gunstig evolueert. "Bezuinigen is niet het doel van de hervorming, dat is belangrijk om te onthouden. Het gaat meer om het creëren van toegevoegde waarde", legt de voormalige algemeen directeur van het Erasmusziekenhuis uit. "Dat is een groot verschil: het doel is om de bevolking een optimaal resultaat te garanderen tegen aanvaardbare kosten. Want de middelen zijn er, maar ze zijn niet onbeperkt." De adviseur van Frank Vandenbroucke ging in op de vijf grote werven van de hervorming: de oprichting van netwerken, de financiering van ziekenhuizen, de herziening van de nomenclatuur, value-based purchasing (of de aanpassing van de ziekenhuisfinanciering per verstrekking in functie van de bereikte kwaliteit) en de controle op de supplementen. "Het gaat om een groot project met veel deelprojecten. De hervorming zal pas na mei 2024 afgerond zijn", verduidelijkt Johan Kips. Na het einde van deze legislatuur dus. Onrechtstreeks stonden de netwerken centraal in het debat, hoewel dat niet het hoofdonderwerp van de dag was. Wat is de mening van Johan Kips over dat heikele thema? "Samenwerking binnen de netwerken is een discussiepunt in deze hervorming. De beste formule is volgens mij één gemeenschappelijke Raad van Bestuur, één directieraad en één Medische Raad. Niets belet ziekenhuizen om daarvoor fusies aan te gaan (zie kader). Maar het is wel zo dat deze netwerken tijdens de vorige legislatuur op onlogische wijze tot stand zijn gekomen, en dat geldt nog meer voor Vlaanderen. Sommige netwerken zijn logisch, maar andere zijn volkomen onlogisch en kwamen er niet in functie van een project ter verbetering van de gezondheidszorg, maar eerder om politieke redenen. Het is heel moeilijk om een gebouw neer te zetten dat op zeer verschillende fundamenten steunt. Die samenwerking binnen de netwerken vergemakkelijken, dat is waar wij vandaag naar streven." Wat betreft de financiering van de netwerken was er discussie over een budgetoverdracht naar de netwerken. "Moet dat budget bij de ziekenhuizen blijven of aan het netwerk worden overgedragen?" vraagt Johan Kips zich af. "Ik weet niet hoe men daar aan Franstalige zijde over denkt, maar in Vlaanderen is de overgrote meerderheid van de ziekenhuisdirecteurs tegen het overhevelen van het budget naar het netwerk. Men staat erop dat dit op ziekenhuisniveau blijft." Stéphane Rillaerts, algemeen directeur van het Centre Hospitalier Régional Sambre et Meuse (CHRSM), beantwoordde de vraag gedeeltelijk: "We kunnen daarover nadenken als we daartoe financieel worden aangemoedigd, bijvoorbeeld met een stijging van 10% van het BFM." Het doel is om via de netwerken de complexe zorgverlening daar te concentreren waar ze het nuttigst is. Hoe kan dat? Door een goede planning en overeenkomsten met het Riziv. In eerste instantie wil men prioriteit geven aan oncologie voor keelkanker. De financiering van de ziekenhuizen wordt grondig herzien om te evolueren naar een prospectieve financiering, eenvoudiger en transparanter dan de huidige methode. Het finale doel is om van het systeem van retrospectieve verantwoorde bedden over te schakelen naar een prospectief op verantwoorde kosten gebaseerd all-in forfait per pathologie voor de zorggerelateerde activiteiten, zoals in de buurlanden het geval is. "We kijken niet naar het huidige budget. We willen weten wat de zorg echt kost en onderzoeken hoe de actuele financiering tegemoetkomt aan de zorgvraag", legt Johan Kips uit. De hoeksteen van de hervorming is de correcte berekening van het verantwoord gebruik van middelen en hun reële kost per pathologie. Dat betekent dat er een nauw verband bestaat tussen deze hervorming en de herziening van de nomenclatuur. "De hervormingsoefening boog zich eerst over de technische medisch-chirurgische handelingen. Het is de bedoeling om het professionele deel van de honoraria te scheiden van de werkingskosten die nodig zijn voor de uitvoering van de gezondheidszorg", preciseert prof. Kips. "Het hoofddoel is de financiering opnieuw in evenwicht te brengen op basis van objectieve prestaties en de salariskloof tussen het zorgpersoneel te verkleinen -sommige specialisten verdienen tot vier keer meer dan hun collega's!" Tot dusver is 48% van de dienstverstrekkingen geanalyseerd, een gigantische taak die tegen maart 2024 voltooid zal zijn (zie kader). Naast de berekening van de werkelijke kosten van de diensten moet men ook rekening houden met uitschieters en die definiëren. "Werken met gesloten enveloppes kan voor veel pathologieën goed werken, maar niet voor allemaal", benadrukt Johan Kips. "Sommige pathologieën of patiënten hebben een zodanig profiel dat de zorg niet via gesloten enveloppes kan gebeuren. De variabiliteit van de kosten per opname is te groot en te onvoorspelbaar. Daarvoor moet ook in de toekomstige financiering een compensatie voorzien blijven." Samen met die van de technische medisch- chirurgische handelingen is ook de nomenclatuur van de klinische biologie aan hervorming toe. "Het doel is om middelen van de sociale zekerheid vrij te maken voor diezelfde sociale zekerheid", zegt Johan Kips. "De marge bij de klinische biologie schatten we, zeer bescheiden, in op 15%. Daarom willen we de terugbetaling van alle klinische biologie met 15% verlagen. Dat vrijgekomen bedrag kan dan opnieuw in de ziekenhuizen worden geïnjecteerd. We weten dat deze marge binnen de ziekenhuizen bestaat en dat ze wordt gebruikt om verlieslatende sectoren te financieren. We willen dat principe behouden, maar het transparanter in beeld brengen, om zo een bedrag vrij te maken waarover de Medische Raad en de beheerders dan kunnen overleggen hoe ze dat gaan besteden." Wat de private klinische laboratoria betreft, daar blijft het bedrag dat vrijkomt door de verlaging van de terugbetaling in de kas van de sociale zekerheid. "We schatten het bedrag op 45 miljoen euro. In het kader van de New Deal zal dat bedrag rechtvaardig verdeeld worden tussen huisartsen en specialisten." Momenteel reflecteert men over de vraag hoe dat bedrag aan de ziekenhuizen zal worden teruggegeven om te voorkomen dat deze besparing aan de patiënten zal worden doorgerekend, in de vorm van hogere ereloonsupplementen. "Dat is natuurlijk niet de bedoeling. We hopen dit deel van de hervorming in het laatste kwartaal van 2023 te hebben afgerond." De hervorming van de nomenclatuur zal ten slotte ook een invloed hebben op de zware medische beeldvorming (CT, NMR en PET). "We gebruiken veel zware beeldvorming, vooral CT", constateert de adviseur van de minister van Volksgezondheid. "De MRI/CT-ratio ligt duidelijk hoger dan bij onze Franse, Duitse of Nederlandse buren. Het doel van de hervorming is deze MRI/CT-verhouding weer in evenwicht te brengen." Hoe? Ten eerste door de voorschrijvers van scans meer te responsabiliseren. Eind 2023 moet een hulpinstrument voor die beslissing beschikbaar zijn. Ten tweede door de implementatie van geplande apparatuur te herbekijken. De evaluatie van de spreiding daarvan maakt deel uit van een interfederaal protocol dat momenteel wordt herzien. Ten derde via de financiering. "Het idee is om, net als in Frankrijk, naast het artsenhonorarium ook een technisch forfait toe te kennen dat de gebruikskosten van de apparatuur dekt", legt Johan Kips uit. "Het aantal forfaits wordt dan toegekend in functie van het aantal inwoners in een zorggebied. Overschrijdt het aantal uitgevoerde handelingen het aantal forfaits, dan wordt het toegekende bedrag ofwel verlaagd ofwel tot nul herleid - net zoals in Frankrijk." Ten vierde moet het ziekenhuis dat zware medische beeldvorming aanbiedt het conventietarief toepassen. "Dat doet nogal wat stof opwaaien, maar het is goedgekeurd in de medicomut", merkt Johan Kips op. "Deze diensten zijn alleen beschikbaar in ziekenhuizen. De patiënt heeft geen andere keuze. Het lijkt logisch dat de patiënt er toegang toe heeft zonder bij te betalen. Dat probleem bestaat vooral aan Vlaamse zijde, waar ongeveer 75% van de radiologen niet geconventioneerd is. In Vlaanderen is het soms moeilijk om een MRI- of CT-scan te ondergaan zonder een supplement te betalen. Dat is onaanvaardbaar."