...
Eerst het goede nieuws. Gezondheidszorg staat door covid-19 hoog op de politieke agenda. Dat de regering, welke ook de samenstelling ervan is en ondanks een enorm overheidsdeficit, voor een flinke financiële injectie zal zorgen - een groeinorm van 2,5% buiten inflatie bijvoorbeeld - lijkt een quasi-certitude. Ziekenhuizen toonden zich in het voorjaar, op het hoogtepunt van de gezondheidscrisis, robuust en tegelijk flexibel. Er werd snel geschakeld, in ijltempo zagen covid-units het daglicht en kwamen er extra IZ-bedden. En dit ondanks de kwakkelende ziekenhuisfinancies. Door de inzet van velen kan de zorg nu op veel goodwill rekenen. De ziekenhuizen staan sterk en hebben de publieke opinie mee. Dat er geld is - of komt - is belangrijk maar volstaat op zich natuurlijk niet. Essentieel is het hemelse manna zo goed mogelijk te besteden. De gezondheidszorg moet op peil blijven én goed voorbereid worden op toekomstige uitdagingen. Hoe pakken we bijvoorbeeld de stortvloed aan chronische aandoeningen aan? Hoe realiseren we een zorgcontinuüm, de naadloze aansluiting van intra- en extramurale zorg over de ziekenhuismuren heen? Goede communicatie en informatiedoorstroming zijn erg belangrijk en ook daar loopt het soms mis. Ziekenhuisartsen zijn bijvoorbeeld vragende partij om alle medische informatie te centraliseren zodat ze vlot elektronisch kan geraadpleegd worden. Een goed functionerend e-patiëntendossier is eveneens een must; net zoals financiële incentives die samenwerken aanmoedigen. De prestatiebetaling van de artsen kan verfijnd worden. Wat niet betekent dat het systeem op de schop moet. Wel is een opfrisbeurt noodzakelijk. Klinische ziekenhuisnetwerken vormen zeker een meerwaarde. Voorwaarde is wel dat na de erkenning er ook een correcte implementatie volgt. Het belang van de patiënt moet hierbij voorop staan. Ook dat vergt investeringen. En samenwerken stopt zoals gezegd niet aan de muren of op de parking van het ziekenhuis. Netwerken gaan idealiter over in eerstelijnszones. Zo toonde de covidcrisis duidelijk aan dat de medische knowhow in de woonzorgcentra tekort schoot. Ondersteuning vanuit de ziekenhuizen wanneer dit nodig is, kan hieraan verhelpen. Nog lastiger is de onontbeerlijke reorganisatie van de Belgische staatshuishouding. Op termijn nochtans een must. De eenheid van commando ontbrak totaal in de covidgezondheidscrisis. Een kapitein op het schip was er niet. De federale overheid, gemeenschappen, gewesten, provincies, steden... Het leek soms een Middeleeuwse lappendeken met ontelbare lokale potentaatjes. In de gezondheidszorg leidde de zesde staatshervorming alvast tot een ondoorgrondelijk kluwen van bevoegdheden. Meer helderheid is een no-brainer. Homogene bevoegdheidspakketten en meer samenhang tussen gezondheid en welzijn zijn nodig. Bij uitstek is gezondheid persoonsgebonden materie. Een uitbouw van bevoegdheden op gewestniveau, dicht bij de burger, lijkt dus aangewezen. En om dit verre van exhaustieve lijstje van problemen en verzuchtingen te beëindigen: gezondheidsdoelstellingen veralgemenen zou een goede zaak zijn.