...

Dat Groenboek werd in februari voorgesteld in het HealthHouse, in Leuven. De auteurs van het Leuvens Instituut voor Gezondheidszorg beleid en de Vlerick Business School vlooiden de literatuur uit, deden een bevraging bij de bevolking, en brachten een synthese.Het grootste deel van het Groenboek bevat de resultaten van de literatuurstudie. Die brengt de verschillende tendensen in kaart die de evolutie van het ziekenhuislandschap bepalen: technologische ontwikkelingen (machine learning, genetica, robotica om er enkele te noemen), epidemiologische evoluties, de samenwerking en netwerkvorming tussen de ziekenhuizen, centralisatie van hooggespecialiseerde zorg, gegevensuitwisseling, het uitbesteden van verantwoordelijkheid aan de patiënt, het inschuiven van de ziekenhuizen in de geïntegreerde zorg,...Ziekenhuizen zullen kleiner worden, zullen anders geconcipieerd en gebouwd moeten worden, zullen een meer gerichte dienstverlening moeten leveren. Ze moeten zich misschien ook meer gaan toeleggen op welzijn en preventie, zullen in ieder geval moeten denken aan het welzijn van de zorgverleners,... De inhoud van zorgberoepen zal veranderen. Het verschuiven van ziekenhuiszorg naar de eerste lijn en de thuiszorg houdt in dat meer overleg en betere communicatie vereist zal zijn, maar ook dat deze zorgechelons buiten het ziekenhuis versterkt zullen moeten worden.Het Groenboek is een brainstorm - het wil blijkbaar de mogelijkheden zo volledig mogelijk schetsen. Het klinkt soms toch een beetje te enthousiast. Eén voorbeeldje: "waar gezondheidszorgbeoefenaars vooroordelen hebben in hun diagnostische en therapeutische besluitvorming, kunnen deze vooroordelen voorkomen worden indien een computeralgoritme de gegevens in het medische patiëntendossier objectief gaat synthetiseren en interpreteren", schrijven de auteurs.Het vermijden van bias is een aandachtspunt bij het ontwikkelen van algoritmes, en ook bij artificiële intelligentie. Het is zoals met administratieve vereenvoudiging: die is niet het automatische gevolg van informatisering maar een voorwaarde om een proces te kunnen informatiseren. Het Groenboek vertelt ook hoe computers de taken van artsen zullen overnemen, niet alleen door onderzoeksresultaten automatisch te integreren in het patiëntendossier, bijvoorbeeld, maar zelfs bij klinische taken: het stellen van diagnoses, het initiëren van behandelingen,... Dan toch beter even de puntjes op de i te zetten.Het Groenboek bevat tevens resultaten van een opiniepeiling. Leden van ziekenfondsen, studenten, professionals,... werden via uiteenlopende organisaties aangesproken - 7.545 mensen pikten de online vragenlijsten op. Ze kregen 42 stellingen voorgeschoteld, die ideeën uit de literatuurstudie weerspiegelen. Ze moesten daaruit de tien belangrijkste aanduiden. Vervolgens kregen ze een imaginair budget van 100 euro, dat ze moesten verdelen over hun tien prioritaire thema's. Wie niet door alle stellingen raakte, of zich ervan afmaakte door bijvoorbeeld elk van de tien thema's evenveel euro te geven, die vloog eruit. Uiteindelijk werden de resultaten van 3.127 respondenten verwerkt.Een goede uitwisseling van informatie en een goede doorverwijzingspolitiek blijken bovenaan het verlanglijstje van de bevraagde populatie te staan. Dat behandelende specialisten beschikken over de diagnostische en therapeutische gegevens over de patiënt, afkomstig van een andere specialist uit een ander ziekenhuis, staat helemaal op één. Het concentreren van (hoog)specialistische zorg in expertisecentra is een andere topper. Doorverwijzen van ziekenhuis tot ziekenhuis moet vlot verlopen. De ondervraagde personen schoven naar deze doelstellingen ook het grootste budget. Mensen blijven daarnaast gehecht aan hun autonomie: vrije keuze van zorgverlener, inspraak in de gekozen behandeling.Opvallend is dat ook het welbevinden van de zorgverleners zelf hoog scoorde - al kwamen de hoogste scores hier vooral van mensen die zelf in de zorgsector bedrijvig zijn. Strategische keuzes als een poortwachterfunctie voor de huisarts, pay for quality, focus op preventie,... scoorden veel minder hoog. (Huisartsen waren in de groep van respondenten niet erg goed vertegenwoordigd.)Het laatste stuk bevat een synthese en enkele aanbevelingen - voor mensen die vertrouwd zijn met de zorgsector en de tendensen die er zich aftekenen, wellicht het interessantste deel. Het schetste een beeld van de mogelijke diversifiëring in het ziekenhuislandschap: beddenhuizen, transitiehuizen, faciliteiten voor chronische zorg, ambulante centra,...Het beddenhuis is een afzonderlijke entiteit. Het zorgt voor meer flexibiliteit, bijvoorbeeld wanneer de ziekenhuisbedden andere functies krijgen. Een transitiehuis vangt patiënten op die strikt gezien geen ziekenhuiszorg meer nodig hebben. Ze verschillen van zorghotels in de mate dat hun activiteiten meer genormeerd worden. Ze kunnen daarbij meer taken krijgen als patiënteneducatie, het actief betrekken van mantelzorg, revalidatieactiviteiten.Ziekenhuizen krijgen in de toekomst minder bedden en meer poliklinische functies. Maar om een en ander te realiseren zal bijsturing van de regels nodig zijn. Er is bijvoorbeeld geen BFM voor de poliklinische functies: verpleegkundig personeel moet betaald worden uit de afhoudingen van de honoraria. Logistieke functies apart houden maakt het voor ziekenhuizen makkelijker deze samen met andere instellingen en/of firma's te organiseren. Maar een centrale sterilisatieafdeling moet vandaag gefinancierd worden uit de infrastructuursubsidies voor het operatiekwartier - maar dat maakt het moeilijk hiervoor de handen in elkaar te slaan met verschillende ziekenhuizen. De ziekenhuisapotheek is een logistieke dienst die ziekenhuizen misschien voordeliger samen kunnen opzetten. Maar transport van medicatie is onderworpen aan regels die zijn opgevat voor groothandelaars.Het groenboek gaat tamelijk uitvoerig in op de toekomstige architectuur van ziekenhuis: ergonomischer, patiëntvriendelijker en voor de patiënt activiteitenbevorderend, persoonlijker, duurzaam. Bij nieuwbouw volgt men beter de 'schillenmethode': de kernfuncties - operatiekwartier, hoogtechnologische onderzoeken, intensive care, ... komen in de 'hot floor'. Wanneer het ziekenhuis in de toekomst kleiner wordt, kunnen het 'hotel' (beddenhuis), het 'kantoor' (administratie, consultatieruimtes) en de 'fabriek' (ondersteunende diensten) op schaal worden gebracht - maar de 'hot floor' zal niet moeten inkrimpen.