...

Zorgnet-Icuro, het Vlaams netwerk van zorgorganisaties financiert de nieuwe leerstoel voor drie jaar. Onder leiding van prof. Dirk De Ridder en prof. Kris Vanhaecht vult het Leuvens Instituut voor Gezondheidszorgbeleid (LIGB) hem in. Het Instituut hoopt op die manier een meer wetenschappelijk onderbouwd, toekomstgericht kwaliteitsbeleid te ontwikkelen."Uitgangspunt is de vaststelling dat sommige ziekenhuizen 'accrediteringsmoe' zijn én het gevoel hebben dat nieuwe accrediteringstrajecten relatief weinig extra verbetering bijbrengen" zegt Margot Cloet, gedelegeerd-bestuurder van Zorgnet-Icuro. "Bovendien leidde accreditering tot een groter middenkader en dat zorgde dan weer voor spanningen bij artsen en verpleegkundigen." Zij willen immers meer zorg aan bed. Er is ook het Deense voorbeeld waar men accreditatie stopzette en meer investeert in kwaliteitsprojecten bij het bed van de patiënt en op de werkvloer."Kortom, een bezinning over de toekomst en over hoe een kwaliteitsbeleid 2.0 er moet uitzien, dringt zich op. Naar welk model willen we evolueren op middellange en lange termijn?", vraagt Cloet zich af.Professor Dirk De Ridder hoopt met de nieuwe leerstoel een structureel antwoord te kunnen formuleren op de complexe vraag naar toekomstig kwaliteitsbeleid in de ziekenhuizen. "Op de achtergrond speelt een belangrijke financiële vraag: waarin kunnen ziekenhuizen het best investeren voor een zo hoog mogelijke kwaliteit?", aldus De Ridder. Niet in het minst omdat armlastige ziekenhuizen elke euro best zo optimaal mogelijk uitgeven. "Daarnaast is er de vraag hoe je artsen en medewerkers gemotiveerd houdt om aandacht te hebben voor kwaliteit? De stappen die we gezet hebben met VIP2 zijn heel waardevol maar de vraag naar de impact op de zorgverlener en op de beleving van de patiënt, klinkt steeds luider."Professor Kris Vanhaecht stelt vast dat er procentueel te veel middelen naar controle en toezicht gaan. "Meer investeringen in kwaliteitsverbetering zijn nodig. Daarmee maak je het verschil voor patiënten, artsen en medewerkers", aldus Vanhaecht. Ook bevat het Budget Financiële Middelen enerzijds heel wat versnipperde kwaliteitsincentives maar worden anderzijds nogal wat kwaliteitsnormen niet gefinancierd. "Daar moeten we verder over nadenken", vindt De Ridder.Nog een manco is dat men geleverde inspanningen te weinig opvolgt. Internationaal onderzoek toont bijvoorbeeld aan dat mortaliteit een maand voor en de maand na een accreditatie significant daalt. Het is uiteraard zaak om daarin meer continuïteit te brengen.Data zijn er genoeg. Een van de doelstellingen is om MZG-data te bestuderen, deze te koppelen aan aanvullende interviews en op basis daarvan onderbouwde adviezen af te leveren. Waarbij ziekenhuizen in netwerken moeten streven naar de kwaliteit van de beste partner. De leerstoel wil dat met tools en parameters ondersteunen. Een internationaal expertpanel ter ondersteuning en advies zal de kwaliteitsverzuchtingen van het LIGB en Zorgnet-Icuro alvast mee onder de loupe nemen. Vlaanderen is immers geen eiland.Ruimte voor verbetering is er zeker, vindt Vanhaecht. Op toegankelijkheid scoort onze gezondheidszorg goed maar qua 'outcomes' en 'patiëntervaringen' kan het veel beter. "Wanneer kunnen we tevreden zijn? Dat hangt mede af van je positie. Kijk je met de blik van een ziekenhuismanager, dan ben je allicht tevreden als de handhygiëne in je organisatie gestegen is van 75% naar 85%. Goed gewerkt, denk je dan. Maar zet je de bril van de patiënt op dan is 85% eigenlijk helemaal niet goed. En vanuit het perspectief van een ouder met een kind met leukemie is die 85% een ramp! We moeten de lat hoog durven leggen. Een indicator als handhygiëne 100% moet 100% scoren. Punt uit", aldus Vanhaecht.De ziekenhuiscultuur en -organisatie zou 'kwaliteit' als de normaalste zaak van de wereld moeten zien. Als we die cultuur willen vestigen dan moeten we meer doen dan alleen naar de cijfers kijken. Het heeft ook betrekking op wensen en verwachtingen van patiënten. "Dit alles is een bijzonder complexe aangelegenheid. Daarom ook dat we de tijd willen nemen voor een grondig onderzoek vooraleer we beslissen welke weg we met de ziekenhuizen in de toekomst willen bewandelen", zegt Vanhaecht die vindt dat het uiteindelijk draait rond een andere, meer mensgerichte manier van denken in de ziekenhuizen. "Vanuit de aandacht voor de mens, zo besluit hij, "moet de kwaliteit als vanzelf verbeteren".