...

Die uitbreiding vormt een van de speerpunten in de hervorming van de ziekenhuisfinanciering die Vandenbroucke (Vooruit) begin vorig jaar voorstelde. "Innovaties maken meer ingrepen in het chirurgische dagziekenhuis mogelijk. Dat ontlast het ziekenhuispersoneel, voor de patiënt is herstel thuis aangenamer en hij loopt minder risico op ziekenhuisinfecties." Door meer ingrepen in dagziekenhuis aan te moedigen, gaat de minister ook overbodige ziekenhuisovernachtingen tegen. Waarbij hij wel benadrukt dat het dagziekenhuis geen verplichting is. "De arts en het ziekenhuis kunnen indien nodig rekening houden met de individuele sociale situatie van de patiënt." De ingrepen in het chirurgische dagziekenhuis maken minder dan de helft uit van het aantal prestaties in het dagziekenhuis. Traditioneel werkt men daarvoor met een A- en een B-lijst. De A-lijst, ingrepen die in het dagziekenhuis kunnen gebeuren, is sinds 1 januari flink uitgebreid. Oorspronkelijk ging het over 246 operaties, nu zijn het er 551. Onder meer omvat de lijst galblaasoperaties, verwijderen van de appendix, knieprotheses, enz. Het aantal ingrepen dat mag - maar niet moet - uitgevoerd worden in het dagziekenhuis verdubbelt dus. Wat niet noodzakelijk impliceert dat ook het aantal effectief uitgevoerde operaties maal twee gaat. Volgens een ruwe schatting van het kabinet stijgt het aantal van 644.000 naar circa 865.000 ingrepen per jaar. Tegelijk daalt het aantal chirurgische ingrepen in klassieke hospitalisatie van circa 700.000 naar 479.000. Daardoor gerealiseerde besparingen worden geherinvesteerd. Eerder was al een betere financiering van het operatiekwartier voorzien. Daarnaast is er een - in onbruik geraakte - B-lijst met 145 chirurgische ingrepen waarvoor een ziekenhuisverblijf bij patiënten jonger dan 75 jaar zonder complicaties 'oneigenlijk' is en dus moet vermeden worden. Vanaf 1 januari gaat het over 189 ingrepen gaande van het verwijderen van spataders of amandelen tot besnijdenis,... Momenteel gebeuren deze prestaties reeds in meer dan 85% van de gevallen in daghospitalisatie of zelfs ambulant. Ziekenhuizen kunnen patiënten hiervoor nog 'klassiek' opnemen - dus met een overnachting - maar ze ontvangen dan slechts een vergoeding equivalent aan één dag in het ziekenhuis. Tijdens het werkbezoek van minister Vandenbroucke noemde professor Wim Robberecht, gedelegeerd bestuurder UZ Leuven, de 'ambulantisering' essentieel. Robberecht: "Momenteel zijn er in UZ Leuven 160 bedden gesloten wegens een tekort aan personeel. En 40 bedden zijn gesloten wegens ziekte van de medewerkers. Er is dus een nijpend gebrek aan personeel. Belangrijk is dat het ziekenhuis enkel nog patiënten opneemt waarvoor opname onvermijdelijk is. Er kan immers meer en meer ambulant gebeuren door de vooruitgang op het vlak van chirurgie en anesthesie." De topman van UZ Leuven benadrukte dat ook voor het dagziekenhuis de juiste paramedische omkadering en bijscholing nodig is. En meer dan dat. Want Robberecht stelde vast dat de 'ambulantisering' met zich meebrengt dat enkel nog ziekere patiënten en complexe zorg worden opgenomen. "Ook voor deze 'indikking' van de zorg is een betere omkadering nodig." Tot slot benadrukte minister Vandenbroucke dat het doorschuiven van ingrepen naar het dagziekenhuis niet mag leiden tot de promotie van 'villageneeskunde'. "Veiligheid en omkadering zijn belangrijk. Het dagziekenhuis is een ziekenhuis. Ingrepen gebeuren er in een goed uitgeruste omgeving. Dat is niet het geval bij villageneeskunde", aldus de minister.