...

De richtlijn kadert in het Europees kankerbestrijdingsplan van de Europese Commissie, en staat voor een 'nieuwe EU-aanpak voor kankerpreventie, -behandeling en -zorg'. Een van de maatregelen die de Commissie wil treffen is de bescherming van werknemers tegen de blootstelling aan kankerverwekkende stoffen op het werk. Jaarlijks zijn er in de EU ca. 120.000 werkgerelateerde kankergevallen als gevolg van blootstelling aan carcinogenen, wat leidt tot zo'n 80.000 sterftes per jaar. Concreet stelt de Commissie voor om twee nieuwe agens in de richtlijn op te nemen: acrylonitril en nikkelverbindingen. Benzeen, een stof waarop de richtlijn al van toepassing was, krijgt een lagere norm (OEL of Occupational Exposure Level). Dat wil zeggen dat de hoeveelheid benzeen waaraan werknemers worden blootgesteld tijdens de werkuren, nog meer beperkt wordt dan al het geval was. Sara Matthieu (Groen), Europees parlementslid in de Commissie voor Tewerkstelling en Sociale Zaken, wil verder gaan dan het voorstel van de Europese Commissie. Zij volgde vorig jaar Petra De Sutter op die federaal minister werd. "Ik diende enkele amendementen in om het toepassingsgebied van de richtlijn uit te breiden met reprotoxische agens", vertelt Matthieu aan AK Hospitals. "Dat zijn chemische stoffen die de vruchtbaarheid aantasten. Naar schatting 2 miljoen werknemers over de hele EU zijn blootgesteld aan minstens een reprotoxische stof. Het gaat om beroepsgroepen als landbouwers, kappers en schoonmakers." Daarnaast wil Matthieu, moraalwetenschapper van opleiding, dat de richtlijn ook toegepast wordt op de zogenaamde 'schadelijke geneesmiddelen' (HMD's of Hazardous Medicinal Drugs, nvdr). "Het gaat o.m. om de groep van cytotoxische, cytostatische en antineoplastische geneesmiddelen die gebruikt worden bij de behandeling van kanker. Ironisch genoeg dienen deze 'schadelijke' medicijnen dus om kankerpatiënten te genezen", zegt Sara Matthieu. "De eerste maatregel die de richtlijn voorziet, met name de kankerverwekkende stoffen vervangen door niet-schadelijke stoffen, is bij de behandeling van kankerpatiënten niet mogelijk. Dat zou immers een achteruitgang betekenen in de strijd tegen kanker, gezien kankerpatiënten deze medicijnen nodig hebben. Ook de geneesmiddelen in een gesloten omgeving behandelen, is maar een deel van de oplossing. Op het einde van de keten moeten ze immers fysiek worden toegediend aan de patiënt." Dragen de verpleegkundigen die deze geneesmiddelen moeten toedienen, geen beschermende kleding, of als ze niet weten hoe ze met deze stoffen moeten omgaan, dan lopen zowel zijzelf als hun omgeving risico, vervolgt Sara Matthieu. "Schrijnend vond ik de getuigenissen van oncologische verpleegkundigen die door de blootstelling aan deze medicijnen problemen ondervonden op het vlak van vruchtbaarheid, of die een miskraam hadden." In een hoorzitting op 23 februari in de bevoegde commissie van het Europees parlement, waren verpleegkundigen uitgenodigd om te getuigen. "Een verpleegkundige getuigde dat ze de dag na haar miskraam gewoon terug aan het werk moest om dezelfde job uit te oefenen." Sara Matthieu: "Uit een survey uitgevoerd in 40 Europese landen, blijkt dat veel oncologische verpleegkundigen onvoldoende op de hoogte zijn van de risico's aan de schadelijke geneesmiddelen waarmee ze in contact komen. Ze krijgen onvoldoende voorlichting, er zijn geen richtlijnen of goede praktijken en er is geen, onvoldoende of slecht persoonlijk beschermingsmateriaal." De amendementen die Matthieu heeft ingediend, richten zich specifiek op een betere bescherming van deze oncologische verpleegkundigen. "Zwangere oncologische verpleegkundigen, oncologische verpleegkundigen die borstvoeding geven of die zwanger willen raken, moeten tijdelijk ander werk kunnen doen, zonder negatieve impact op hun carrière. Bovendien is er echt nood aan meer vorming. Door die wettelijk verplicht te maken, zetten we een stap voorwaarts."