...

Amper is de pandemie bezworen - en laten we maar hout vasthouden, echt weg is ze niet - of daar kondigt zich al de volgende mondiale tragedie aan. De wereld hield even de adem in na de Russische inval in Oekraïne. Bij het ter perse gaan was het risico op escalatie zeker niet weg. Bombardementen gaan in alle hevigheid verder en ontzien niets. Ook ziekenhuizen en humanitaire organisaties niet. Al gloorden er wel enige voorzichtige lichtpuntjes aan de einder. Op het moment dat u dit leest zijn in het beste geval de vredesbesprekingen succesvol afgerond. We mogen het hopen. Bij dit oorlogsdrama verbleken de discussies over de langverwachte plannen tot hervorming van de ziekenhuisfinanciering van minister Vandenbroucke. Al blijft het natuurlijk een belangrijk issue waar AK-Hospitals niet naast kan kijken. In het dossier staan we er dus uitgebreid bij stil. De nota Vandenbroucke hanteert een (te?) strakke tijdslijn. Niet te nemen of te laten, nog te onderhandelen. Toch valt sowieso al op dat continuïteit nooit de sterkste kant is geweest van Belgische politici. Profileringsdrang daarentegen... De vorige minister op sociale zaken, Maggie De Block, lanceerde een drietrapsraket. Ze onderscheidde in de financiering laag-, medium- en hoogvariabele zorg. Met enige moeite realiseerde ze het makkelijkste gedeelte, de laagvariabele zorg. De andere trappen van de raket ontploften voortijdig. De huidige chef op sociale zaken volgt niet. Van drie onderscheiden segmenten is alleszins geen sprake meer. Verder. De Block, zelf dokter en liberaal, verankerde het medebeheer van de artsen in de medische raden van de ziekenhuisnetwerken. De socialist Frank Vandenbroucke splitst het ereloon in een deel werkingskosten en een deel pro- fessionele vergoeding. Werkingskosten zouden rechtstreeks naar de ziekenhuisbeheerders gaan. Daar valt natuurlijk veel voor te zeggen. En uiteraard zou het een goede zaak zijn indien de honderdjarige oorlog tussen beheerders en artsen eindelijk beëindigd wordt. Een uniforme, nationale financiële regeling is wenselijk. Maar of artsen-specialisten zich goedschiks het drukkingsmiddel geld gaan laten ontfutselen, valt te betwijfelen. Artsen zijn uiteraard belangrijk en hebben hun plaats in de raad van bestuur van een ziekenhuis. Bestuursmatig en vanuit het oogpunt 'corporate governance' spreekt dit echter niet vanzelf. Belangenconflicten vallen nooit uit te sluiten. Wat bijvoorbeeld met een radioloog in de raad van bestuur als het gaat over de aanstelling van een nieuw diensthoofd medische beeldvorming? Daarom is het essentieel dat de nota Vandenbroucke uitmondt in heldere, transparante wetgeving. Al kunnen zelfs uitstekende wetten niet op tegen onwil en negativiteit.