Elk jaar in maart mag ik graag het International Symposium on Intensive Care & Emergency Medicine bijwonen. Van over heel de wereld komen duizenden intensivisten naar de Kunstberg in het centrum van Brussel om er deze hoogmis van de intensieve geneeskunde bij te wonen. In 2016 was dit megacongres nauwelijks afgerond of enkele dagen later, op 22 maart, ontplofte er niet ver daarvandaan, bij metrostation Maalbeek, een bom. De desastreuze gevolgen van deze terreuraanslag (en die in Zaventem) zijn gekend.

Eén jaar later streken er opnieuw meer dan 5.000 deelnemers voor hetzelfde congres neer, maar ditmaal was de sfeer duidelijk anders: daar waar de Kunstberg de voorgaande jaren werd omgetoverd in een mierennest waarin congresgangers vrijelijk naar binnen en buiten wriemelden, was nu alles één hermetisch afgesloten en goed bewaakt bastion. Wie had ooit gedacht dat de hal van een easy going congres de aanblik zou krijgen van de veiligheidszone van een luchthaven waar iedereen door norse securitymensen wordt beschouwd als een potentiële terrorist, en waar elke jas en tas doorsnuffeld en doorlicht moet worden?

Merkwaardig hoe de ene dreiging (corona) de andere (terreur) naar de achtergrond heeft verdrongen, alsof die laatste plots niet meer reëel is

Gelaten dacht ik: dit is het nieuwe normaal. En inderdaad: ook in de jaren daarna waren de veiligheidsmaatregelen onverminderd streng. Maar dan kwam covid-19. Het fysieke congres van 2020 werd afgeschaft en vervangen door een online versie. Professoren van over de hele wereld brachten hun betoog nu vanachter een bureau ergens in New York of Milaan, en verschenen op het laptopscherm van de congresdeelnemers die de voordrachten volgden tussen de bedrijven van hun ziekenhuiswerk door. Ik vraag mij trouwens af hoeveel uren die laptops daar onbezien hebben gestaan, terwijl hun eigenaren intussen met andere zaken op de werkvloer bezig waren.

Inmiddels zijn er opnieuw fysieke congressen mogelijk, gelukkig maar. Zo ook het IC-congres in Brussel, dit jaar weliswaar met slechts de helft van de deelnemers omwille van de grotere afstand tussen de stoelen. En ditmaal geen norse securitylui: in plaats van bonkige fouilleerders staan er nu breed glimlachende hostessen aan de ingang die Covid Safe Tickets scannen. Merkwaardig hoe de ene dreiging (corona) de andere (terreur) naar de achtergrond heeft verdrongen, alsof die laatste plots niet meer reëel is.

Zullen met het indammen van de pandemie de online symposia weer verdwijnen? Zeker niet. Recent woonde ik in Antwerpen in levende lijve een refresher course bij. Er waren echter ook deelnemers die de lessen online volgden, en zelfs enkele sprekers die vanop afstand hun praatje hielden. En dat werkte: de online ingediende vragen van de afstandsparticipanten werden even goed behandeld.

Wat mij betreft zijn deze zogenaamde hybride events de gouden standaard geworden van het congresseren: enerzijds moeten artsen en wetenschappers face to face met elkaar kunnen discussiëren, anderzijds moeten de collega's die fysiek niet aanwezig kunnen zijn ook de kans krijgen om deel te nemen. Plus: het milieu vaart er wel bij.

Elk jaar in maart mag ik graag het International Symposium on Intensive Care & Emergency Medicine bijwonen. Van over heel de wereld komen duizenden intensivisten naar de Kunstberg in het centrum van Brussel om er deze hoogmis van de intensieve geneeskunde bij te wonen. In 2016 was dit megacongres nauwelijks afgerond of enkele dagen later, op 22 maart, ontplofte er niet ver daarvandaan, bij metrostation Maalbeek, een bom. De desastreuze gevolgen van deze terreuraanslag (en die in Zaventem) zijn gekend. Eén jaar later streken er opnieuw meer dan 5.000 deelnemers voor hetzelfde congres neer, maar ditmaal was de sfeer duidelijk anders: daar waar de Kunstberg de voorgaande jaren werd omgetoverd in een mierennest waarin congresgangers vrijelijk naar binnen en buiten wriemelden, was nu alles één hermetisch afgesloten en goed bewaakt bastion. Wie had ooit gedacht dat de hal van een easy going congres de aanblik zou krijgen van de veiligheidszone van een luchthaven waar iedereen door norse securitymensen wordt beschouwd als een potentiële terrorist, en waar elke jas en tas doorsnuffeld en doorlicht moet worden? Gelaten dacht ik: dit is het nieuwe normaal. En inderdaad: ook in de jaren daarna waren de veiligheidsmaatregelen onverminderd streng. Maar dan kwam covid-19. Het fysieke congres van 2020 werd afgeschaft en vervangen door een online versie. Professoren van over de hele wereld brachten hun betoog nu vanachter een bureau ergens in New York of Milaan, en verschenen op het laptopscherm van de congresdeelnemers die de voordrachten volgden tussen de bedrijven van hun ziekenhuiswerk door. Ik vraag mij trouwens af hoeveel uren die laptops daar onbezien hebben gestaan, terwijl hun eigenaren intussen met andere zaken op de werkvloer bezig waren. Inmiddels zijn er opnieuw fysieke congressen mogelijk, gelukkig maar. Zo ook het IC-congres in Brussel, dit jaar weliswaar met slechts de helft van de deelnemers omwille van de grotere afstand tussen de stoelen. En ditmaal geen norse securitylui: in plaats van bonkige fouilleerders staan er nu breed glimlachende hostessen aan de ingang die Covid Safe Tickets scannen. Merkwaardig hoe de ene dreiging (corona) de andere (terreur) naar de achtergrond heeft verdrongen, alsof die laatste plots niet meer reëel is. Zullen met het indammen van de pandemie de online symposia weer verdwijnen? Zeker niet. Recent woonde ik in Antwerpen in levende lijve een refresher course bij. Er waren echter ook deelnemers die de lessen online volgden, en zelfs enkele sprekers die vanop afstand hun praatje hielden. En dat werkte: de online ingediende vragen van de afstandsparticipanten werden even goed behandeld. Wat mij betreft zijn deze zogenaamde hybride events de gouden standaard geworden van het congresseren: enerzijds moeten artsen en wetenschappers face to face met elkaar kunnen discussiëren, anderzijds moeten de collega's die fysiek niet aanwezig kunnen zijn ook de kans krijgen om deel te nemen. Plus: het milieu vaart er wel bij.