Het burn-outtraject van Fedris voor werknemers uit de ziekenhuissector had een positieve impact op hun gezondheid en op het behoud van werk en de terugkeer naar de werkvloer. Dat blijkt uit de resultaten van het pilootproject voor de secundaire preventie van burn-out. Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke kondigde eerder aan het project te willen uitbreiden naar alle private en publieke sectoren.
In januari 2019 startte Fedris, het Federaal agentschap voor beroepsrisico's, een pilootproject voor het begeleiden van werknemers die in een vroeg stadium van burn-out zijn beland.
Het gaat om personen die moeilijkheden ervaren tijdens het werk, meermaals kortstondig afwezig zijn op het werk... uit sectoren als ziekenhuizen, huisartsen- en specialistenpraktijken, ziekenvervoer, verpleegkundige activiteiten, enz.
Het doel van het project was werknemers toe te laten aan het werk te blijven of het werk zo snel mogelijk te hervatten door ze een aangepast begeleidingstraject aan te bieden. Daarin kwamen zowel organisatorische (gebrek aan hiërarchische ondersteuning, erkenning...) als individuele (stress, overwerk) componenten van burn-out aan bod.
Het was de behandelend arts, de preventieadviseur-bedrijfsarts of de preventieadviseur psychosociale aspecten die daarvoor een aanmeldingsformulier indiende bij Fedris. Een burn-outbegeleider van Fedris was verantwoordelijk voor de behandelings(aanvraag).
Verbeting op lichamelijk en mentaal vlak
Wat blijkt nu uit de resultaten van het pilootproject, dat geleid wordt door professoren Isabelle Hansez (ULiège) en Lutgart Braeckman (UGent).
Bij de werknemers die een dergelijk traject volgden werd zowel op lichamelijk als mentaal vlak een verbetering vastgesteld, staat in een persbericht van Fedris. Aan het einde van het begeleidingstraject waren de burn-outklachten sterk verminderd en in de meeste gevallen zelfs verdwenen. Na zes maanden was deze verbetering nog steeds vast te stellen.
De onderzoekers stelden ook een vermindering vast van de zorgconsumptie (geneesmiddelen, consultaties, medische onderzoeken...) tijdens en na het traject.
En de deelnemers? Die zeggen "zeer tevreden" te zijn over de kwaliteit van de gepersonaliseerde behandeling.
Terugkeer naar werk
Voorts blijkt het burn-outtraject van Fedris ook een impact te hebben op het behoud van werk en de terugkeer naar de werkvloer. Hoewel meer dan de helft van de werknemers in ziekteverlof was op het ogenblik van hun aanvraag om deel te nemen aan het pilootproject burn-out, heeft een grote meerderheid van hen het werk hervat tijdens of na het begeleidingstraject.
Volgens het agentschap is een gemengde begeleiding, met rekening houden met zowel de organisatorische als de individuele componenten van een burn-out, "onmiskenbaar". "Het onderzoek toont aan dat die begeleiding nog verder zou kunnen gaan, onder andere door maatregelen in te voeren op collectief niveau, dus op het niveau van het bedrijf of de organisatie zelf."
Detectie in vroeg stadium
Andere belangrijke factoren voor het slagen van het project is volgens Fedris dat door burn-out bedreigde werknemers in een vroeg stadium werden opgespoord. Op die manier werd vermeden dat hun symptomen zouden escaleren. Het begeleidingstraject was multidisciplinair en aangepast aan hun behoeften.
"Als we de bevindingen en resultaten van het pilootproject doortrekken (naar alle private en publieke sectoren), dan zullen ruim 242.000 mensen door burn-out worden getroffen. Voor het programma zou dat een jaarlijkse instroom van 1.250 tot 1.650 personen kunnen betekenen."
Op het congres van Fedris in december jl. maakte Vandenbroucke bekend dat hij een voorstel indient bij de regering om het project structureel uit te rollen.
In januari 2019 startte Fedris, het Federaal agentschap voor beroepsrisico's, een pilootproject voor het begeleiden van werknemers die in een vroeg stadium van burn-out zijn beland.Het gaat om personen die moeilijkheden ervaren tijdens het werk, meermaals kortstondig afwezig zijn op het werk... uit sectoren als ziekenhuizen, huisartsen- en specialistenpraktijken, ziekenvervoer, verpleegkundige activiteiten, enz. Het doel van het project was werknemers toe te laten aan het werk te blijven of het werk zo snel mogelijk te hervatten door ze een aangepast begeleidingstraject aan te bieden. Daarin kwamen zowel organisatorische (gebrek aan hiërarchische ondersteuning, erkenning...) als individuele (stress, overwerk) componenten van burn-out aan bod. Het was de behandelend arts, de preventieadviseur-bedrijfsarts of de preventieadviseur psychosociale aspecten die daarvoor een aanmeldingsformulier indiende bij Fedris. Een burn-outbegeleider van Fedris was verantwoordelijk voor de behandelings(aanvraag).Verbeting op lichamelijk en mentaal vlakWat blijkt nu uit de resultaten van het pilootproject, dat geleid wordt door professoren Isabelle Hansez (ULiège) en Lutgart Braeckman (UGent).Bij de werknemers die een dergelijk traject volgden werd zowel op lichamelijk als mentaal vlak een verbetering vastgesteld, staat in een persbericht van Fedris. Aan het einde van het begeleidingstraject waren de burn-outklachten sterk verminderd en in de meeste gevallen zelfs verdwenen. Na zes maanden was deze verbetering nog steeds vast te stellen. De onderzoekers stelden ook een vermindering vast van de zorgconsumptie (geneesmiddelen, consultaties, medische onderzoeken...) tijdens en na het traject. En de deelnemers? Die zeggen "zeer tevreden" te zijn over de kwaliteit van de gepersonaliseerde behandeling.Terugkeer naar werkVoorts blijkt het burn-outtraject van Fedris ook een impact te hebben op het behoud van werk en de terugkeer naar de werkvloer. Hoewel meer dan de helft van de werknemers in ziekteverlof was op het ogenblik van hun aanvraag om deel te nemen aan het pilootproject burn-out, heeft een grote meerderheid van hen het werk hervat tijdens of na het begeleidingstraject.Volgens het agentschap is een gemengde begeleiding, met rekening houden met zowel de organisatorische als de individuele componenten van een burn-out, "onmiskenbaar". "Het onderzoek toont aan dat die begeleiding nog verder zou kunnen gaan, onder andere door maatregelen in te voeren op collectief niveau, dus op het niveau van het bedrijf of de organisatie zelf."Detectie in vroeg stadiumAndere belangrijke factoren voor het slagen van het project is volgens Fedris dat door burn-out bedreigde werknemers in een vroeg stadium werden opgespoord. Op die manier werd vermeden dat hun symptomen zouden escaleren. Het begeleidingstraject was multidisciplinair en aangepast aan hun behoeften."Als we de bevindingen en resultaten van het pilootproject doortrekken (naar alle private en publieke sectoren), dan zullen ruim 242.000 mensen door burn-out worden getroffen. Voor het programma zou dat een jaarlijkse instroom van 1.250 tot 1.650 personen kunnen betekenen." Op het congres van Fedris in december jl. maakte Vandenbroucke bekend dat hij een voorstel indient bij de regering om het project structureel uit te rollen.