Tot voor deze pas gepubliceerde wijziging bepaalde artikel 2, § 3 dat de oprichting van een locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk of een latere wijziging van de samenstelling ervan niet onderworpen is aan het toezicht door de Belgische Mededingingsautoriteit. Die uitzondering op dat toezicht kan mede worden verklaard door de wettelijke verplichting voor ieder ziekenhuis om deel uit te maken van een dergelijk netwerk.

Concentraties van ziekenhuizen

De nieuwe versie van artikel 2, § 3 behoudt deze uitzondering, maar breidt ze uit tot alle vormen van 'concentraties tussen ziekenhuizen'. In het voorontwerp van wet was sprake van 'concentraties tussen ziekenhuizen zoals fusie, een groepering of een associatie en alle andere vormen van samenwerkingsverbanden tussen ziekenhuizen'.

In de toelichting bij deze bepaling wordt die uitzondering als volgt verantwoord: 'De uitsluiting van erkende ziekenhuizen van de voorafgaande concentratiecontrole door de Belgische Mededingingsautoriteit is in de eerste plaats gerechtvaardigd om redenen van gezondheidsbeleid in België. Er wordt geoordeeld dat bepaalde concentraties van ziekenhuizen moeten worden aangemoedigd omdat ze het mogelijk maken om efficiëntere en kwalitatief betere zorg te verlenen door de ingezette middelen te optimaliseren.'

Wel toezicht op 'grote' concentraties

De nieuwe versie van artikel 2, § 3 bepaalt echter dat een concentratie tussen ziekenhuizen toch onderworpen is aan het toezicht door de Mededingingsautoriteit wanneer de betrokken erkende ziekenhuizen samen in België een omzet van meer dan 900 miljoen euro bereiken en ten minste twee van de betrokken erkende ziekenhuizen elk in België een omzet halen van ten minste 250 miljoen euro.

Volgens de toelichting komen dergelijke concentraties dichter bij de "klassieke" economische spelers te staan en is een voorafgaande controle op concentraties nog steeds gerechtvaardigd.

Bij deze wijzigingen en kan de vraag worden gesteld of ze een eventuele toetsing door het Grondwettelijk Hof (grondwettelijk gelijkheidsbeginsel) en het Europees Hof van Justitie zullen doorstaan.

Tot voor deze pas gepubliceerde wijziging bepaalde artikel 2, § 3 dat de oprichting van een locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk of een latere wijziging van de samenstelling ervan niet onderworpen is aan het toezicht door de Belgische Mededingingsautoriteit. Die uitzondering op dat toezicht kan mede worden verklaard door de wettelijke verplichting voor ieder ziekenhuis om deel uit te maken van een dergelijk netwerk.Concentraties van ziekenhuizenDe nieuwe versie van artikel 2, § 3 behoudt deze uitzondering, maar breidt ze uit tot alle vormen van 'concentraties tussen ziekenhuizen'. In het voorontwerp van wet was sprake van 'concentraties tussen ziekenhuizen zoals fusie, een groepering of een associatie en alle andere vormen van samenwerkingsverbanden tussen ziekenhuizen'. In de toelichting bij deze bepaling wordt die uitzondering als volgt verantwoord: 'De uitsluiting van erkende ziekenhuizen van de voorafgaande concentratiecontrole door de Belgische Mededingingsautoriteit is in de eerste plaats gerechtvaardigd om redenen van gezondheidsbeleid in België. Er wordt geoordeeld dat bepaalde concentraties van ziekenhuizen moeten worden aangemoedigd omdat ze het mogelijk maken om efficiëntere en kwalitatief betere zorg te verlenen door de ingezette middelen te optimaliseren.'Wel toezicht op 'grote' concentratiesDe nieuwe versie van artikel 2, § 3 bepaalt echter dat een concentratie tussen ziekenhuizen toch onderworpen is aan het toezicht door de Mededingingsautoriteit wanneer de betrokken erkende ziekenhuizen samen in België een omzet van meer dan 900 miljoen euro bereiken en ten minste twee van de betrokken erkende ziekenhuizen elk in België een omzet halen van ten minste 250 miljoen euro. Volgens de toelichting komen dergelijke concentraties dichter bij de "klassieke" economische spelers te staan en is een voorafgaande controle op concentraties nog steeds gerechtvaardigd.Bij deze wijzigingen en kan de vraag worden gesteld of ze een eventuele toetsing door het Grondwettelijk Hof (grondwettelijk gelijkheidsbeginsel) en het Europees Hof van Justitie zullen doorstaan.