Het Tubbemodel is een organisatie- en managementmodel dat enthousiast ingang heeft gevonden in West-Zweden. Het wil van een WZC een doeltreffende, aantrekkelijke en aangename plaats maken om te wonen. Een plaats waar senioren zich toch wat thuis voelen, waar ze zich betrokken voelen, waar ze inspraak hebben en waar ze het gevoel krijgen dat ze niet alle controle op de drempel van het centrum achter zich moeten laten. De vier Belgische pilootprojecten krijgen de steun van de Koning Boudewijnstichting en Zorgnet/Icuro coacht de Vlaamse initiatieven.

Voor Betty Herbots, directeur bewonerszorg van woonzorgcentrum Floordam in Melsbroek is het een beetje oud nieuws. "Er is geen enkele groep ooit zo gediscrimineerd als de oudere. Wij zijn 25 jaar geleden al in Nederland gaan kijken hoe we ons centrum meer op maat van de vragen en de behoeften van ouderen konden maken", lacht ze. "In Nederland viel toen vooral de kleinschaligheid op: een unit bestaat daar uit 6 bewoners. Voor ons was dat niet haalbaar: wij organiseerden eenheden met 14 bewoners."

Om zoiets te bewerkstelligen moet het WZC ook qua indeling aangepast zijn. In Floordam werd dat gerealiseerd door kleine, bijna geschrankte, rijhuisjes te maken die onafhankelijk per twee werken maar waar er wel achteraan een verbindingsgang is. "Vooral belangrijk voor de nachtpermanentie", zegt Betty Herbots. "Van bij het begin zijn wij uitgegaan van kleinere units die huiselijk zijn en mooi en gezellig aangekleed zijn. De vrijheid van de bewoners is erg belangrijk. Wij hebben wel een aantal keuzes moeten maken, die voor sommigen even wennen waren. Zo hebben we de warme maaltijden naar's avonds verplaatst omdat we de bewoners de vrijheid wilden geven om op te staan wanneer ze dat wensen en dus ook te ontbijten wanneer ze daar zin in hebben. Het is de bewoner die mee bepaalt wat hij met zijn dag doet. Onze bewoners moeten ook niet op een bepaald uur naar bed. Ze gaan, net zoals thuis, slapen wanneer ze moe zijn. Dat houdt in dat wij ook woningassistenten hebben aangeworven. Dat zijn personeelsleden die vanaf 15.30u beginnen te werken en instaan voor het avondeten."

Het is een mooi idee, maar dat moet toch ook een hele aanpassing vragen van het personeel, ook het keukenpersoneel. "Dat is zo", geeft de directeur onmiddellijk toe. "In ruil geven wij wel een heel gevarieerd takenpakket. Bandwerk bestaat hier niet. Wij werken ook heel hard aan een gepersonaliseerd contact met onze bewoners en dat is zulk een meerwaarde dat personeel daar ook net op afkomt. Maar onze bewoners blijven natuurlijk mensen die een bepaalde zorg nodig hebben. Deze benadering waarin de bewoner zeer veel ruimte krijgt, vraagt veel energie van het personeel en sommigen haken af, maar we zien ook dat heel wat mensen die hier werkten en besloten om ergens anders te gaan werken, na een tijd vragen of ze terug mogen komen."

Graad van zorg

De opdeling van de bewoners in de verschillende units gebeurt vanuit twee criteria: wat graad van lichamelijke zorg en de graad van psychische zorg. Bewoners met dementie zijn in twee speciale units ondergebracht. "Bij die mensen is het altijd een zoektocht naar hoe we hen kunnen bereiken, hoe we hen kunnen betrekken. Wij hebben een ethische werkgroep en we zijn zeer intensief bezig met hoe we die mensen een zinvolle dagbesteding kunnen geven. Elk team heeft iemand die fulltime met die dagbesteding bezig is. Hier zie je niemand in bed liggen. Wij proberen te anticiperen op moeilijk gedrag en we zoeken naar oplossingen als de problemen zich stellen. Ook voor die mensen werken we op maat. Maar we merken wel dat communicatie en overleg alleen al heel vaak voldoende zijn om de onrust te doen dalen."

En wat dan met het Tubbemodel? "Eigenlijk volgt die de evolutie van onze bewoners. Die zijn ook veel assertiever, mondiger en meer hooggeschoold dan 20 jaar geleden. Zij willen niet passief zijn, ze hebben verwachtingen. Onze medewerkers staan ook niet hiërarchisch boven de bewoners, ze staan middenin hen. De zorg die wij bieden is relatie- en vraaggericht, maar we merken toch dat we soms onze grenzen moeten bewaken. Hier kan veel, maar niet alles. We bekijken elke situatie individueel en we hebben de neiging om eigenlijk heel ver te gaan, maar er zijn grenzen. Dat wil zeggen dat er geen rotsvast kader is waar niet aan kan getornd worden en dat vraagt continu overleg."

Het Tubbemodel vraag een verregaande betrokkenheid van de bewoners. "Die is er hier ook. Bewoners hebben inspraak en we hebben een hele rist werkgroepen waarin de bewoners zetelen en er wordt rekening gehouden met hun inbreng. Dat wil ook zeggen dat ons personeel bijvoorbeeld in de zomer 's avonds langer moet blijven werken omdat de bewoners graag tot laat buiten zitten."

Of dit systeem veel duurder is dan het doorsnee WZC? "Neen", denkt Betty Herbots. "In deze regio bevinden wij ons in de middenmoot. Onze bewoners betalen 63 euro per maand."Désirée De Poot

Het Tubbemodel is een organisatie- en managementmodel dat enthousiast ingang heeft gevonden in West-Zweden. Het wil van een WZC een doeltreffende, aantrekkelijke en aangename plaats maken om te wonen. Een plaats waar senioren zich toch wat thuis voelen, waar ze zich betrokken voelen, waar ze inspraak hebben en waar ze het gevoel krijgen dat ze niet alle controle op de drempel van het centrum achter zich moeten laten. De vier Belgische pilootprojecten krijgen de steun van de Koning Boudewijnstichting en Zorgnet/Icuro coacht de Vlaamse initiatieven.Voor Betty Herbots, directeur bewonerszorg van woonzorgcentrum Floordam in Melsbroek is het een beetje oud nieuws. "Er is geen enkele groep ooit zo gediscrimineerd als de oudere. Wij zijn 25 jaar geleden al in Nederland gaan kijken hoe we ons centrum meer op maat van de vragen en de behoeften van ouderen konden maken", lacht ze. "In Nederland viel toen vooral de kleinschaligheid op: een unit bestaat daar uit 6 bewoners. Voor ons was dat niet haalbaar: wij organiseerden eenheden met 14 bewoners."Om zoiets te bewerkstelligen moet het WZC ook qua indeling aangepast zijn. In Floordam werd dat gerealiseerd door kleine, bijna geschrankte, rijhuisjes te maken die onafhankelijk per twee werken maar waar er wel achteraan een verbindingsgang is. "Vooral belangrijk voor de nachtpermanentie", zegt Betty Herbots. "Van bij het begin zijn wij uitgegaan van kleinere units die huiselijk zijn en mooi en gezellig aangekleed zijn. De vrijheid van de bewoners is erg belangrijk. Wij hebben wel een aantal keuzes moeten maken, die voor sommigen even wennen waren. Zo hebben we de warme maaltijden naar's avonds verplaatst omdat we de bewoners de vrijheid wilden geven om op te staan wanneer ze dat wensen en dus ook te ontbijten wanneer ze daar zin in hebben. Het is de bewoner die mee bepaalt wat hij met zijn dag doet. Onze bewoners moeten ook niet op een bepaald uur naar bed. Ze gaan, net zoals thuis, slapen wanneer ze moe zijn. Dat houdt in dat wij ook woningassistenten hebben aangeworven. Dat zijn personeelsleden die vanaf 15.30u beginnen te werken en instaan voor het avondeten."Het is een mooi idee, maar dat moet toch ook een hele aanpassing vragen van het personeel, ook het keukenpersoneel. "Dat is zo", geeft de directeur onmiddellijk toe. "In ruil geven wij wel een heel gevarieerd takenpakket. Bandwerk bestaat hier niet. Wij werken ook heel hard aan een gepersonaliseerd contact met onze bewoners en dat is zulk een meerwaarde dat personeel daar ook net op afkomt. Maar onze bewoners blijven natuurlijk mensen die een bepaalde zorg nodig hebben. Deze benadering waarin de bewoner zeer veel ruimte krijgt, vraagt veel energie van het personeel en sommigen haken af, maar we zien ook dat heel wat mensen die hier werkten en besloten om ergens anders te gaan werken, na een tijd vragen of ze terug mogen komen."De opdeling van de bewoners in de verschillende units gebeurt vanuit twee criteria: wat graad van lichamelijke zorg en de graad van psychische zorg. Bewoners met dementie zijn in twee speciale units ondergebracht. "Bij die mensen is het altijd een zoektocht naar hoe we hen kunnen bereiken, hoe we hen kunnen betrekken. Wij hebben een ethische werkgroep en we zijn zeer intensief bezig met hoe we die mensen een zinvolle dagbesteding kunnen geven. Elk team heeft iemand die fulltime met die dagbesteding bezig is. Hier zie je niemand in bed liggen. Wij proberen te anticiperen op moeilijk gedrag en we zoeken naar oplossingen als de problemen zich stellen. Ook voor die mensen werken we op maat. Maar we merken wel dat communicatie en overleg alleen al heel vaak voldoende zijn om de onrust te doen dalen."En wat dan met het Tubbemodel? "Eigenlijk volgt die de evolutie van onze bewoners. Die zijn ook veel assertiever, mondiger en meer hooggeschoold dan 20 jaar geleden. Zij willen niet passief zijn, ze hebben verwachtingen. Onze medewerkers staan ook niet hiërarchisch boven de bewoners, ze staan middenin hen. De zorg die wij bieden is relatie- en vraaggericht, maar we merken toch dat we soms onze grenzen moeten bewaken. Hier kan veel, maar niet alles. We bekijken elke situatie individueel en we hebben de neiging om eigenlijk heel ver te gaan, maar er zijn grenzen. Dat wil zeggen dat er geen rotsvast kader is waar niet aan kan getornd worden en dat vraagt continu overleg."Het Tubbemodel vraag een verregaande betrokkenheid van de bewoners. "Die is er hier ook. Bewoners hebben inspraak en we hebben een hele rist werkgroepen waarin de bewoners zetelen en er wordt rekening gehouden met hun inbreng. Dat wil ook zeggen dat ons personeel bijvoorbeeld in de zomer 's avonds langer moet blijven werken omdat de bewoners graag tot laat buiten zitten."Of dit systeem veel duurder is dan het doorsnee WZC? "Neen", denkt Betty Herbots. "In deze regio bevinden wij ons in de middenmoot. Onze bewoners betalen 63 euro per maand."Désirée De Poot